Pedagogisch handelen 1

PEDAGOGISCH HANDELEN
1. BEGRIPPEN
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

PEDAGOGISCH HANDELEN
1. BEGRIPPEN

Slide 1 - Slide

PedagogieK en pedagogie zijn twee verschillende begrippen. Wat is pedagogIE?
A
De wetenschap, de studie van het opvoeden
B
De praktijk van het opvoeden
C
Voetverzorging
D
Spraakproblemen verhelpen.

Slide 2 - Quiz

1.1 Pedagogiek
  • Pedagogiek ≠ Pedagogie

  • Pedagoog

Slide 3 - Slide

1.2 Pedagogisch handelen
  • Pedagogisch handelen = op een bepaalde (bewuste of onbewuste) manier omgaan met kinderen om hun ontwikkeling te stimuleren.

  • opvoeden = een interactieproces tussen kind en opvoeder.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat zou jij als opvoeder hier doen? Wat denk jij met andere woorden dat het kind hier nodig heeft?

Slide 6 - Open question

1.2 Pedagogisch handelen
Pedagogische vraag 
  • = vraag naar een specifieke aanpak 
  • om tot optimale ontwikkeling te komen.
  • elk kind heeft een aantal individuele ontwikkelingsnoden

Pedagogisch aanbod
  • de opvoeder gaat in meer of mindere mate in op die vraag van het kind door
  • op een bepaalde manier om te gaan met het kind.


Slide 7 - Slide

1.2 Pedagogisch handelen
Belang:

  • harmonieuze verhouding tussen pedagogische vraag en pedagogisch aanbod
  • → verhoging succes opvoeding!

Slide 8 - Slide

Welke pedagogische vragen hadden of hebben jullie als kind/jongere?

Slide 9 - Open question

Welke pedagogische vragen hadden of hebben jullie broers/zussen?

Slide 10 - Open question

"Mijn ouders hebben altijd een passend pedagogisch antwoord gegeven op mijn pedagogische vraag/noden."
helemaal akkoord
Akkoord/niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Klopt helemaal niet

Slide 11 - Poll

Enkel kinderen leren iets van volwassenen. Kinderen kunnen volwassenen niets leren
Klopt helemaal
Meestal wel, maar niet altijd
Af en toe wel, maar meestal niet.

Slide 12 - Poll

1.3 Opvoedingsrelatie
Twee ongelijke partners:
  • De volwassene biedt veiligheid, het kind ontvangt die.
  • De volwassene stelt grenzen, het kind ervaart die.
  • De volwassene stimuleert, het kind wordt gestimuleerd.

Ook wisselwerking:
  • Kind geeft warmte en genegenheid aan de volwassene.
  • Ook de volwassene kan van het kind leren (heel belangrijk volwassene daarvoor openstaat)




Slide 13 - Slide

1.3 Opvoedingsrelatie
Maar volwassene steeds meer verantwoordelijkheid!

Evolutie in de verhouding:

  • Verantwoordelijkheid en inbreng opvoeder wordt beperkter
  • Verantwoordelijkheid en inbreng kind wordt groter




Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Hoeveel zaken kan men volgens dit filmpje leren van kinderen
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 16 - Quiz

Welke zaken wil jij terug leren van kinderen?
Heel weinig tot geen ondersteuning/warmte
Weinig ondersteuning/warmte, wel een beetje
Voldoende warmte en ondersteuning
Veel ondersteuning/warmte
Heel veel ondersteuning/warmte
Blijven spelen

Slide 17 - Poll

In welke mate ervaar jij dat je ouders controle uitoefenen op jou?
Geen controle
Weinig controle, bijna geen
Voldoende controle
Veel controle
Heel veel controle

Slide 18 - Poll

In welke mate ervaar jij dat je ouders je ondersteunen/liefde en warmte geven?
Geen ondersteuning/warmte
Weinig ondersteuning/warmte
Voldoende ondersteuning/warmte
Veel ondersteuning/warmte
Heel veel ondersteuning/warmte

Slide 19 - Poll

1.3 Opvoedingsrelatie
1.3.1 Controle en ondersteuning


Elke ouder wil een doel bereiken, maar veel verschillen:








Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Bijlage 61: Controle en ondersteuning
  • Duid in het schema aan hoe jij jouw relatie ervaart met één van jouw opvoeders (vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder,…).
  • Argumenteer met 1 voorbeeld wat maakt dat je dit zo ervaart.



  • Duid in het schema aan hoe jij jouw relatie ervaart met een andere opvoeder (vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder,…).
  • Argumenteer met 1 voorbeeld wat maakt dat je dit zo ervaart.

Slide 22 - Slide

Een los-zand gezin is een gezin dat alles gezellig samen doet en alles van elkaar weet.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 23 - Quiz

1.3 Opvoedingsrelatie
1.3.2 Samenhorigheid

1.3.2.1 Het los-zand gezin


  • Starre grenzen tussen gezinsleden
  • Problemen worden nauwelijks opgemerkt.
  • Zeer weinig samenhorigheid 
  • →Veel autonomie, weinig verbondenheid









Slide 24 - Slide

1.3 Opvoedingsrelatie
1.3.2.1 Het los-zand gezin


Gevolgen:
  • Weinig steun bij ontwikkeling naar volwassenheid/zelfstandigheid
  • Moeilijkheden later om afhankelijk te zijn of hulp/steun te vragen (= teken van zwakte)










    Slide 25 - Slide

    Een kluwengezin is een gezin dat echt alles samen doet en alles van elkaar weet.
    A
    Klopt
    B
    Klopt niet

    Slide 26 - Quiz

    1.3 Opvoedingsrelatie
    1.3.2.2 Het kluwengezin


    • Onderlinge grenzen tussen gezinsleden onduidelijk
    • Grote samenhorigheid
    • → Weinig autonomie
    • → Individuele verschillen worden genegeerd of ontkend verschillen en onafhankelijke meningen mogen er niet zijn











        Slide 27 - Slide

        1.3 Opvoedingsrelatie
        1.3.2.2 Het kluwengezin


        Gevolgen:
        • Belemmering voor ontwikkeling naar volwassenheid/zelfstandigheid.
        • Vertrouwen op eigen ervaringen/visie wordt geblokkeerd.










          Slide 28 - Slide

          Hoe noemt men het punt van evenwicht waarop elk kind gezond groeit en zelfstandig kan leven?

          Slide 29 - Open question

          Waar bevindt zich jouw gezin op de lijn tussen los-zandgezin en kluwengezin?
          Los-zandgezin
          Tussen los-zandgezin en homeostase
          Homeostase (tussenin)
          Tussen homeostase en
          Kluwengezin

          Slide 30 - Poll

          Hoeveel opvoedingsmilieus zijn er volgens de cursus?
          A
          1
          B
          3
          C
          2
          D
          4

          Slide 31 - Quiz

          Wat is het eerste opvoedingsmilieu waarin we als kind terechtkomen?

          Slide 32 - Open question

          1.4 Opvoedingsmilieu
          1.4.1 Eerste opvoedingsmilieu: Het gezin


          • Van nature gericht op opvoeding
          • Voor meeste kinderen belangrijkste opvoedingsmilieu
          • Toch soms hulp nodig in opvoeding (Gezinsaanvullende tehuizen, pleeg- en onthaalgezinnen)
          • Gezin als eerste opvoedingsmilieu onder druk door maatschappelijke en culturele ontwikkelingen  (Werk wordt belangrijk, gezinnen breken…)











            Slide 33 - Slide

            Bijlage 63: Waarom het jongste kind een lager I.Q. heeft

            Slide 34 - Slide

            Heeft de plaats in het gezin een impact op je persoonlijkheid volgens onderzoek?
            JA
            NEE
            Ik weet het niet

            Slide 35 - Poll

            Waarom is het I.Q. van de eerstgeborene meestal hoger dan dit van de andere kinderen?
            A
            Per kind dat er geboren wordt, neemt het I.Q. af.
            B
            Dit is gewoon toeval.
            C
            Meer aandacht en daarom meer cognitief gestimuleerd

            Slide 36 - Quiz

            Wat kan je als ouder doen om een positieve band met je kinderen te stimuleren?

            Slide 37 - Open question

            Wat is jouw positie in jullie gezin?
            Enig kind
            de jongste van meer kinderen
            middelste van meer kinderen
            oudste van meer kinderen
            andere

            Slide 38 - Poll

            Welke effecten ervaar jij hierdoor?

            Slide 39 - Open question

            Wat is het tweede opvoedingsmilieu waarin we als kind terechtkomen?

            Slide 40 - Open question

            1.4 Opvoedingsmilieu
            1.4.2 Tweede opvoedingsmilieu: Kinderopvang en school


              Kunstmatig milieu
              • Maatschappij te ingewikkeld waardoor gezin opvoeding en opleiding kind niet alleen kon waarmaken
              Dubbele taak
              • Gezin bijstaan in opvoedende taak ≠ vervangen!
              • Voorbereiden op aangepast en gelukkig maatschappelijk leven












                Slide 41 - Slide

                1.4 Opvoedingsmilieu
                1.4.2 Tweede opvoedingsmilieu: Kinderopvang en school


                  Moeilijke positie
                  • Gezin nadruk om emotionele ontwikkeling
                  • Maatschappij nadruk op intellectuele vorming, bekwame beroepskrachten













                    Slide 42 - Slide