• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

eerste les woordenschat hfd 3 klas 2 havo

Beste leerlingen 
* Jullie gaan met een quiz het eerste deel van de woordenschat van hoofdstuk 3 oefenen.
* Ik heb de woordenlijst (woorden + uitdrukkingen en spreekwoorden) via SOM naar jullie gestuurd.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Beste leerlingen 
* Jullie gaan met een quiz het eerste deel van de woordenschat van hoofdstuk 3 oefenen.
* Ik heb de woordenlijst (woorden + uitdrukkingen en spreekwoorden) via SOM naar jullie gestuurd.

Slide 1 - Slide

wat betekent : aangestuurd ?
A
wegens, vanwege
B
voorzien van geld
C
zetten de eerste stap
D
geleid

Slide 2 - Quiz

wat betekent : aan de hand van ?
A
geeft vorm, inhoud aan
B
wegens, vanwege
C
met
D
overgenomen van

Slide 3 - Quiz

wat betekent : clubkas ?
A
activiteiten tot herstel
B
voorzien van geld
C
werkgebied
D
geldkist van de vereniging

Slide 4 - Quiz

wat betekent : behoeften ?
A
voorzien van geld
B
klusje
C
benodigdheden
D
naam

Slide 5 - Quiz

wat betekent : district ?
A
zetten de eerste stap
B
vanwege
C
werkgebied
D
naam

Slide 6 - Quiz

wat betekent : etymologie ?
A
klusje
B
oorsprong en geschiedenis van woorden
C
overgenomen van
D
activiteiten tot herstel

Slide 7 - Quiz

wat betekent : geeft invulling aan ?
A
geeft vorm, inhoud aan
B
zetten de eerste stap
C
na
D
was bestemd voor

Slide 8 - Quiz

wat betekent : gespekt ?
A
wegens, vanwege
B
overgenomen van
C
activiteiten tot herstel
D
voorzien van geld

Slide 9 - Quiz

wat betekent : in het kader van ?
A
in die tijd, toen
B
wegens, vanwege
C
geeft vorm, inhoud aan
D
na

Slide 10 - Quiz

wat betekent : gestaakt ?
A
was bestemd voor
B
zetten de eerste stap
C
gestopt
D
was bestemd voor

Slide 11 - Quiz

wat betekent : ingeschakeld ?
A
overgenomen van
B
ingezet
C
na
D
vanwege

Slide 12 - Quiz

wat betekent : karweitje ?
A
was bestemd voor
B
benodigdheden
C
klusje
D
werkgebied

Slide 13 - Quiz

wat betekent : met behulp van ?
A
over
B
wegens, vanwege
C
met
D
was bestemd voor

Slide 14 - Quiz

wat betekent : kwam ten goed aan ?
A
overgenomen van
B
geeft vorm, inhoud aan
C
met
D
was bestemd voor

Slide 15 - Quiz

wat betekent : met betrekking tot ?
A
over
B
door, wegens
C
was bestemd voor
D
met

Slide 16 - Quiz

wat betekent : met gebruikmaking van ?
A
gestopt
B
met
C
overgenomen van
D
benodigdheden

Slide 17 - Quiz

wat betekent : na verloop van ?
A
in die tijd, toen
B
met
C
na
D
wegens, vanwege

Slide 18 - Quiz

wat betekent : namen het initiatief ?
A
was bestemd voor
B
zetten de eerste stap
C
met
D
overgenomen van

Slide 19 - Quiz

wat betekent : onder invloed van ?
A
met
B
geleid
C
over
D
door, wegens

Slide 20 - Quiz

wat betekent : op grond van ?
A
vanwege
B
klusje
C
slogan, leus
D
overgenomen van

Slide 21 - Quiz

wat betekent : ontleend aan ?
A
overgenomen van
B
over
C
was bestemd voor
D
ingezet

Slide 22 - Quiz

wat betekent : opbouwwerkzaamheden ?
A
naam
B
in die tijd, toen
C
activiteiten tot herstel
D
benodigdheden

Slide 23 - Quiz

wat betekent : reputatie ?
A
slogan, leus
B
naam
C
benodigdheden
D
klusje

Slide 24 - Quiz

wat betekent : slagzin ?
A
slogan, leus
B
benodigdheden
C
geldkist van de vereniging
D
activiteiten tot herstel

Slide 25 - Quiz

wat betekent : stamt uit ?
A
in die tijd, toen
B
gaat terug op; is ontleend aan
C
slogan, leus
D
over

Slide 26 - Quiz

wat betekent : ten gevolge van ?
A
voorzien van geld
B
in die tijd, toen
C
met
D
door

Slide 27 - Quiz

wat betekent : ten aanzien van ?
A
over, voor
B
overgenomen van
C
in die tijd, toen
D
door, wegens

Slide 28 - Quiz

wat betekent : toentertijd ?
A
klusje
B
slogan, leus
C
geleid
D
in die tijd, toen

Slide 29 - Quiz

wat betekent : uit hoofde van ?
A
B
C
door, wegens

Slide 30 - Quiz

wat betekent : ter gelegenheid van ?
A
over
B
voorzien van geld
C
wegens, vanwege
D
was bestemd voor

Slide 31 - Quiz

wat betekent : uitgeloofd ?
A
voorzien van geld
B
aangeboden, uitgereikt
C
gestopt
D
ingezet

Slide 32 - Quiz

More lessons like this

h2b woordenschat moeilijke woorden pww 2

February 2021 - Lesson with 23 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Woordenschat H3 opdracht opdracht 1 en 2 (blz. 88 en 89).

February 2021 - Lesson with 26 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

2HV woordenschat H3 en H4

March 2021 - Lesson with 10 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Woordenschat H3 en H4 B2e

April 2022 - Lesson with 28 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Huiswerk Woordenschat H3 - havo 2

March 2021 - Lesson with 14 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

NN6 H2 §WS hfst 3 Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

January 2021 - Lesson with 23 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Herhaling woordenschat H3 en H4 - hv2

March 2023 - Lesson with 36 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Les 6 - Woordenschat H3

February 2022 - Lesson with 10 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings