-Het aantal mol zegt iets over het aantal deeltjes --> 1 mol = 6,022 x 10
23 deeltjes.
-Als je dus één mol watermoleculen in je glas hebt, dan zijn dat 6,022 x 1023
watermoleculen. --> twee mol watermoleculen in je glas zijn dus 2 x 6,022 x 10^23 = 1,2044 x 10^24 watermoleculen.
-Niet alle atomen en moleculen (deeltjes) hebben dezelfde massa dus de massa van één mol deeltjes is afhankelijk van het soort deeltje.
-De massa van één mol deeltjes noemen we de molaire massa (M) en deze is dus voor elke stof weer anders. De eenheid van de molaire massa is g/mol.