H4 Poëzie en fictie


H4
Poëzie en fictie



Humor
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


H4
Poëzie en fictie



Humor

Slide 1 - Slide


Doel van de les


Ik kan spot ironie en sarcasme herkennen.

Slide 2 - Slide

Wat weet je al over spot, ironie en sarcasme?
timer
2:00

Slide 3 - Slide

timer
2:00

Slide 4 - Slide

Een bijzondere vorm van humor is spot. Spot in fictie is..
A
Dat je een ander voor gek zet.
B
Dat je jezelf voor gek zet.
C
Dat je op een grappige manier iets anders (tegenovergestelde) zegt dan wat je bedoelt.
D
Dat je op een grappige manier iets lelijks zegt over iets of iemand.

Slide 5 - Quiz


Fictie kan grappig zijn:
A
door wat er gebeurt
B
door de namen van de hoofdpersonen
C
door de plaatjes
D
door de titel

Slide 6 - Quiz


Fictie kan grappig zijn:
A
door de lay-out van het boek
B
door wat de personages doen of zeggen
C
door de manier waarop jij leest
D
door de flaptekst achterop het boek

Slide 7 - Quiz


Fictie kan grappig zijn:
A
door de manier waarop het boek gemaakt is
B
door de manier waarop jij het interpreteert
C
door de manier waarop dingen verteld worden
D
doordat je zelf over humor beschikt

Slide 8 - Quiz


Een voorbeeld van ironie is..
A
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als hij iets aardigs zegt en dat normaal nooit doet.
B
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als hij net iets lelijks tegen iemand gezegd hebt.
C
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als je het niet meent.
D
"Wat ben je toch een aardige jongen?!" Als je je afvraagt of het zo is.

Slide 9 - Quiz


Een voorbeeld van sarcasme is..
A
Jij bent echt een slappeling!
B
Dat gaat je nooit lukken!
C
Wie niet waagt wie niet wint
D
Ga jij maar vast je spullen inpakken dan ben je voor het einde van de laatste les wel klaar.

Slide 10 - Quiz

Spot
Spot is in verschillende stijlfiguren onder te verdelen. Namelijk in ironie, sarcasme, cynisme, hyperbool en understatement (of parabool).

Deze les behandelen we ironie en sarcasme.

Slide 11 - Slide

Ironie
Ironie is een stijlfiguur. Een stijlfiguur is een middel om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken. Ironie wordt vaak gebruikt om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent. Ironie is eigenlijk milde spot. Wie ironiseert, heeft echter nog niet de bedoeling bitter te zijn of mensen te kwetsen. Typisch voor veel ironische uitlatingen is, dat het tegengestelde gezegd wordt van hetgeen men bedoelt. Je merkt geregeld aan de ietwat overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.

Slide 12 - Slide

Ironie
Voorbeelden:
 "Je hebt je zaken wel goed geleerd, moet ik zeggen!", zei de docent tegen een leerling die een slecht cijfer heeft gehaald.

"Je vindt het toch niet erg dat we al begonnen zijn?", zei de docent tegen een leerling die te laat kwam.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Sarcasme
Sarcasme is een stijlfiguur dat heel dicht bij ironie ligt.
Er is een verschil tussen sarcasme en ironie. Sarcasme is bijtende spot en ironie is milde spot.
Wie het heeft over een sarcastische uitlating, spreekt in de eerste plaats over een uiting van grove, bijtende spot, van bitter woordgeweld, van agressie. Het effect van sarcasme is intenser en directer dan dat van ironie.

Slide 15 - Slide

Sarcasme
Voorbeeld:

Een docent die tegen een zwakker presterende leerling zegt:
"Je moet vooral zó doorwerken, dan kom je er in ieder geval".

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Aan de slag!
Maken H4 Poëzie en fictie
opdracht 3 en 4 (klassikaal)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Aan de slag!
Maken H4 Poëzie en fictie
opdracht 1, 2 en 5 t/m 9

Slide 20 - Slide


Doel bereikt?


Ik kan spot, ironie en sarcasme herkennen.

Slide 21 - Slide


Huiswerk

Als je klaar bent met H4 Poëzie en fictie opdracht 1 t/m 9, dan heb je geen huiswerk! 
Anders maak je Poëzie en fictie thuis af.

Slide 22 - Slide