Ken de functies van de inleiding, de kern en het slot.
Ken de tekstsoorten en de signaalwoorden die erbij passen.
Begin met het herkennen van de tekstsoort/het tekstdoel.
1. informatief → een artikel bijv. Kenmerk: droog, feitelijk.
2. instructief → een handleiding bijv. Kenmerk: stappenplan, gebiedende wijs.
3. activerend → een reclame bijv. Kenmerk: je moet wat doen.
4. betogend → een ingezonden brief bijv. Kenmerk: de schrijver wil jou overtuigen.