Week 3

Module 3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with text slides.

Items in this lesson

Module 3

Slide 1 - Slide

Was machen wir diese Stunde?
1. Mondeling nagekeken
2. Voorbereiding proefwerk
- Modalverben
- examenidioom
- examenteksten 
3. Nakijken opdrachten

Slide 2 - Slide

Vragen bij examenteksten 
Vertaal: 
Von welchen Problem ist in Zeile….. die Rede?
Was drückt dieser Satz/Absatz aus?
Welches Problem stellt der Verfasser dar?



Slide 3 - Slide

Examenidioom Medien & Schlüsselwörter
Zinnen van examenidioom waarbij het dikgedrukte woord is weggelaten. 


Slide 4 - Slide

Modalverben 
möchten
dürfen
können
müssen
mögen
wollen 
Betekenis geven + vervoegen + je moet de woorden in de juiste volgorde kunnen zetten. 

Slide 5 - Slide

Aufgaben 
Examenidioom
S. 63 Medien: vertaal de woorden naar het Nederlands, vul dan de zinnen in. 
S. 136 Schlüsselwörter: vertaal eerst de woorden... etc. 
Modalverben
Maak het stencil 
Leesteksten 
paar examenteksten 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Leestekst nakijken

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Module 3
Aussprache

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

K. 8, 12.2

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Onderstreep de letters die anders uitgesproken worden.

Slide 17 - Slide

Module 3
Textbuch, S. 3
Arbeitsheft, S. 3 

Slide 18 - Slide

Module 3
Aussprache üben (stencil)

Fertig: S. 5 TB

Slide 19 - Slide

Lesen 
Was wird in Absatz… beschrieben?
Wat wordt er in alinea ……beschreven?
Was wird aus diesen Zeilen/ diesem Absatz in Bezug auf….. deutlich?
Wat wordt er in deze regels/ deze alinea met betrekking tot …….. duidelijk?
Was macht der …… Absatz über…..deutlich?
Wat maakt alinea……. over…….. duidelijk?
Welches Problem stellt der Verfasser dar?
Welk probleem beschrijft de schrijver?
Von welchen Problem ist in Zeile….. die Rede?
Van welk probleem is er sprake in regel…….?
Worum handelt es sich in ……..Absatz?
Om wat/ waarom gaat het in aline……..?
Auf welche Frage gibt der …… Absatz eine Antwort?
Op welke vraag geeft alinea……. een antwoord?


Slide 20 - Slide

Lesen 
Was behauptet der Autor/ der Verfasser?

Slide 21 - Slide

Lesen 
Was meint der Autor/der Verfasser?


Slide 22 - Slide

Lesen 
Welche Aussage über Gijs stimmt mit dem. 1 Absatz überein?

Slide 23 - Slide

Lesen 
Was soll dieser Satz über Maja deutlich machen?

Slide 24 - Slide

Lesen 
Welche Aussage ist dem 2. Absatz nach korrekt?

Slide 25 - Slide

Lesen 
Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 3?

Slide 26 - Slide

Modalverben
möchten
dürfen
können
müssen
mögen
wollen

Slide 27 - Slide

Nächste Woche
Alle opdrachten van week 6 + leestekst 

Slide 28 - Slide

Nakijken leestekst

Slide 29 - Slide

Lesen
1. Begrijp de vraag 
2. Als je een woord in een antwoord niet begrijpt, opzoeken.
3. Onderstreep waar je het antwoord in de alinea gevonden hebt. 

Slide 30 - Slide

Was machen wir diese Stunde?
1. Cito toets Woots 
2. Handelingsdeel afmaken 
3. Opdrachten zelf nakijken
Toetsen: 
Kijk en luistertoets
SE E (weging 3)

Leertoets SE F Module 2
(weging 2)






Slide 31 - Slide

Was machen wir diese Stunde?
1. Leesteksten nakijken
2. Dialoog oefenen
3. Modalverben





Slide 32 - Slide

Hausaufgaben

Teksten maken en meenemen 

- Vanaf volgende week kwt - uren Duits volgen.

Slide 33 - Slide