Herhalen

Goedemorgen

Herhaling Thema Gedrag 

In de toetsweek basisstof 3 tot en met 6.

Basisstof 3

6.3.1 Je kunt toelichten wat gedrag is en beschrijven hoe gedrag tot stand komt.

6.3.2 Je kunt uitleggen dat gedrag het resultaat is van de relatie van een organisme met zijn omgeving.

6.3.3 Je kunt een eenvoudig gedragsonderzoek beschrijven.

Wie vertoont gedrag?

1. Alleen planten
2. Alleen dieren
3. Alleen mensen
4. Mensen en dieren

De studie van gedrag heet ethologie, hierbij kijken we alleen naar feitelijke observaties.

1. Juist
2. Onjuist

Een hond kwispelt dus de hond is blij, dit is een beschrijving van gedrag

1. Juist
2. Onjuist

Een reactie op een prikkel is een:

1. Signaal
2. Etholoog
3. Respons
4. Alert

Hongergevoel is een prikkel, maar welke?

1. Interne prikkel
2. Externe prikkel

Wat is naast externe en interne prikkels nodig om bepaald gedrag te vertonen?

Wat is er in de afbeelding weergegeven?

1. Een ethogram
2. Een protocol

Bij een protocol worden het aantal verschillende handelingen opgeschreven.

1. Juist
2. Onjuist

Basisstof 4

6.4.1 Je kunt verklaren dat gedrag deels erfelijk is bepaald.

6.4.2 Je kunt leerprocessen herkennen en de functie daarvan uitleggen.

Gedrag bestaat uit een mix van erfelijke, aangeleerde en eventueel nieuwe handelingen

1. Juist
2. Onjuist

Waardoor zal gewenst gedrag binnen een populatie toenemen?

1. Door leerprocessen
2. Door natuurlijke selectie
3. Door motivatie
4. Door een supranormale prikkel

Beschrijf zo compleet mogelijk wat een sleutelprikkel is

Een supranormale prikkel is:

1. Een prikkel die voor adequaat gedrag zorgt.
2. Een prikkel die geen effect geeft op gedrag.
3. Een prikkel die ervoor zorgt dat het dier anders reageert.
4. Een prikkel die effectiever bepaald gedrag opwekt.

Leerprocessen zijn vormen waarbij gedrag aangeleerd wordt.

1. Juist
2. Onjuist

Er zijn 5 leerprocessen die we onderscheiden. Hoeveel kan je er benomen?

Een kind leert fietsen door te kijken naar zijn vriendjes.

1. Imitatie
2. Conditionering
3. Inprenting
4. Gewenning

Een hond leert zitten door het krijgen van een beloning.

1. Inzicht
2. Gewenning
3. Imitatie
4. Conditionering

Een vogel herkent zijn ouderdieren direct na geboorte.

1. Inprenting
2. Conditionering
3. Imitatie
4. Gewenning

Een leerling begrijpt wiskundige problemen na oefening.

1. Inprenting
2. Inzicht
3. Conditionering
4. Imitatie

Een kat raakt gewend aan het geluid van de stofzuiger.

1. Imitatie
2. Inzicht
3. Gewenning
4. Conditionering

Tom ziet dat de oven heet is. Hij leert hierdoor voorzichtig te zijn. Welke leerwijze is dit?

1. conditionering
2. inprenting
3. gewenning
4. trial and error

Na meerdere pogingen leert Sara een liedje spelen. Welk leerproces is dit?

1. conditionering
2. inprenting
3. trial and error
4. imitatie

Basisstof 5

6.5.1 Je kunt uitleggen wat sociaal gedrag is en hoe dit gedrag de overlevingskansen van organismen beïnvloedt.

6.5.2 Je kunt uitleggen hoe sociaal gedrag evolueert.

Het aaien van je hond of kat is een vorm van sociaal gedrag

1. Juist
2. Onjuist

handeling met signaalfunctie die de agressie van het dominante dier doet afnemen

1. Dreiggedrag
2. Imponeergedrag
3. Verzoeningsgedrag

agressief gedrag bij een confrontatie met een vijand of concurrent

1. Dreiggedrag
2. Imponeergedrag
3. Verzoeningsgedrag

dieren maken zich zo groot en indrukwekkend mogelijk

1. Dreiggedrag
2. Imponeergedrag
3. Verzoeningsgedrag

Baltsgedrag is gedrag waarbij een partner aangetrokken kan worden.

1. Juist
2. Onjuist

Beschrijf
- paringsgedrag
- broedzorg

Basisstof 6

6.6.1 Je kunt aan de hand van een context toelichten wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen gedrag bij mensen en dieren.