5T_Tesktlijmers

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Tekstlijmers

Structuur

--> Opbouw van een tekst.

--> Opbouw van een alinea.

Lees de tekst en voorzie hem van een duidelijke structuur. 

Duid met een markeerstift de inleiding en het slot aan.

Verdeel het midden in alinea’s. Duid met behulp van schuine strepen aan waar volgens jou telkens een nieuwe alinea.

Welke manieren kan je gebruiken om het onderscheid tussen alinea’s typografisch weer te geven?

Wat is de hoofdgedachte van een tekst/alinea?

1. De eerste zin van de tekst/alinea.
2. De kern van de tekst/alinea.
3. Jouw mening over de tekst/alinea.
4. Een samenvattende zin van de tekst/alinea.

Noteer de kerngedachte van alinea 2

Wat is er niet juist bij een hoofdgedachte.

1. De zin moet grammaticaal juist zijn.
2. Het mag maximaal 1 zin zijn.
3. De zin mag ook een vraagzin zijn.
4. Een hoofdletter en leesteken is nodig.

Noteer de kerngedachte van alinea 3

Noteer de kerngedachte van alinea 4

Welke tekstverbanden ken je nog?

Welk tekstverband komt voor in "Te gekke trampolinebrug"?

1. Conclusie
2. Tijd
3. Toelichting
4. Oorzaak-gevolg

Welke signaalwoorden horen bij dit tekstverband?

Welk tekstverband komt voor in "Zo geef je minder geld uit aan kleren"?

1. Opsommend
2. Voorbeeld
3. Conclusie
4. Chronologie

Welke signaalwoorden horen bij dit tekstverband?

Welk tekstverband komt voor in "Heerlijk recept uit de oude doos"?

1. Omschrijving
2. Voorbeeld
3. Opsomming
4. Chronologie

Welke signaalwoorden horen bij dit tekstverband?

Werk zelfstandig verder

• Bookwidget: signaalwoorden (Let op: beperkte tijd!)
• Cursus: oefening 2 - tekstverbanden
• basis en/of uitbreiding: oefening 3-5, oefening 6-7
  
  
  
• Start met je taaltaak in de cursus.