Schrijfvaardigheid doorstroom vmbo-havo

Schrijfvaardigheid doorstroom vmbo-havo
1 / 64
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 64 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid doorstroom vmbo-havo

Slide 1 - Slide

Welkom!
Wat is de taalfout?
"Slaagt Amalia erin om net als haar vader zijn droompartner te vinden?"

Deze zin kan je tweeledig opvatten, welke twee?
Snookerlegende O'Sullivan dreigt te stoppen na onvrede over bond: 'Ik heb geen keus'

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je bekijkt de feedback op je argumentatie en onthoudt deze, zodat je die volgend schooljaar kunt toepassen.
Je bekijkt een mondeling betoog.
Je kent de regels mbt het bijvoeglijk naamwoord en past deze toe.
Je kent de regels mbt samenstellingen en past deze toe.
Je kent de regels mbt het meervoud en past deze toe.

Slide 3 - Slide

Bespreken huiswerk
Argumentatiekaart

Tip: begin je argument met het noemen van het standpunt, dan kan je meteen voor jezelf checken of het argument past bij het standpunt en andersom.

Argumenteren: mondeling - schriftelijk

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Bijvoeglijk naamwoord
  • Wat is het?
  • Er zijn 3 'soorten':
  • 'Gewoon' bijvoeglijk naamwoord 
  • Bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid of onvoltooid deelwoord
  • -Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
  • Schrijf op je wisbordje voorbeelden van elk soort.

Slide 6 - Slide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord

- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek 

- een spannend boek   

- het boek is spannend

Slide 7 - Slide

'Gewoon' bijvoeglijk naamwoord
REGEL: Zo kort mogelijk, als dat kan voor de uitspraak.

De rode auto
De dikke man

Slide 8 - Slide

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Regel: zo kort mogelijk, als dat kan voor de uitspraak.
Soms met -n-> verander de woordvolgorde!
De ............(omspitten) tuin.
  • De tuin is omgespit.
  • De omgespitte tuin.
Het .............(verstoten) eendje.
  • Het eendje is verstoten. Het verstoten eendje.

Slide 9 - Slide

STOFFELIJK

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD-> met -n

stoffen waar je iets van kan maken 
glas                 wol
   goud               zilver
       katoen           karton 
  blik                  hout

Slide 10 - Slide

STOFFELIJK

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Uitzonderingen zijn nieuwe stoffen, zoals:
. een plastic fles
. een acryl kledingstuk
. de aluminium velg
. de suède jas

Slide 11 - Slide

Waarom?!?!
  1. Het spannende boek
  2. Een spannend boek 
  • Na 'het' lange vorm:                       Na 'een' korte vorm:
  • Het Nederlandse gezin.                     Een Nederlands gezin.
  • Het kleine kind.                   Een klein kind.
  • Het rustige dorp.                  Een rustig dorp

Slide 12 - Slide

Staat 'het' er niet voor?
Het-woorden als 'gras', 'water', 'jaar', 'weer' gebruik je vaak zonder het of een.....toch korte vorm gebruiken.

  • Ik zie groen gras.....het groene gras.
  • Ik drink schoon water....het schone water.
  • Volgend jaar ben ik 20......het volgende jaar.

Slide 13 - Slide

Samenstelling
Samenstelling = woord dat is opgebouwd uit meerdere woorden die je ook zelfstandig kunt gebruiken

Een samenstelling moet je in principe aaneenschrijven = aanelkaarschrijvendusgeenspatieertussen

Slide 14 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
jazz-zanger
B
jazz zanger
C
jazzzanger

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
café-eigenaar
B
caféeigenaar
C
café eigenaar

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
roc-leerling
B
roc leerling
C
rocleerling

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
taken-boek
B
taken boek
C
takenboek

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
autobandventiel-dopje
B
autoband ventieldopje
C
autobandventieldopje

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
auto-alarm
B
autoalarm
C
auto alarm

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
radio-omroep
B
radioomroep
C
radio omroep

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vanille ijs
B
vanille-ijs
C
vanilleijs

Slide 22 - Quiz

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
zonnenbril
B
beukennootje
C
ladenkast
D
roggenbrood

Slide 23 - Quiz

Hierna volgt uitleg over:
Twee- tot zes-jarigen of
Of twee- tot zes-jarigen?
Hierna volgt uitleg over samenstellingen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Tussen -n of tussen -s
Gemeentehuis
Hondenhok
Stationsweg

Sommige woorden schrijf je met een 'n' in het midden, andere met een 's' in het midden. Wanneer gebruik je nou wat?

Slide 32 - Slide

Met of zonder tussen n?
A
hogeschool
B
hogenschool

Slide 33 - Quiz

Met of zonder tussen 'n'?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 34 - Quiz

Je schrijft een tussen-n als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en
A
fout
B
goed

Slide 35 - Quiz

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen -n?
A
Je hebt er maar 1 van
B
Het eerste woord heeft een sterke betekenis
C
Het woord kan op -en en op -s eindigen
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 36 - Quiz

Waarom schrijf je horlogemaker zonder tussen n?
A
Je hebt er maar 1 van
B
Het eerste woord heeft een sterke betekenis
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s
D
Dit woord heeft twee meervouden

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Meervoud: -en
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en. 
  • Lamp -> lampen 
  • Mes -> messen
  • Schaar - scharen
  • Brief - brieven
  • Huis - huizen

Slide 41 - Slide

Meervoud: -ën
Zelfstandig naamwoord dat eindigt op -ee of -ie
  • Zee -> zeeën
  • Knie-> knieën

Slide 42 - Slide

Schrijf het meervoud van
idee

Slide 43 - Open question

Schrijf het meervoud van
kaars

Slide 44 - Open question

Meervoud: 's'
Plak de 's' eraan vast als dat kan voor de uitspraak:
- bureaus, repetities
Krijg je een uitspraakprobleem? Dan 's':
- ski's, foto's

Meervoud van afkorting? Ook 's: BMW's
Eindigt het woord op een y? Ook 's: baby's
 

Slide 45 - Slide

Schrijf het meervoud van
wc

Slide 46 - Open question

Schrijf het meervoud van
paraplu

Slide 47 - Open question

Meervoud: -ën / - "n
Ligt de klemtoon op het laatste stuk? 
Ja-> meervoud op -ën
allergieën
Nee-> meervoud -"n
koloniën

Slide 48 - Slide

Let op!
Zelfstandig naamwoord dat eindigt op -s of -f
 in het meervoud: s>z f>v 

meestal

fotograaf: fotografen 

Er zijn ook woorden die meerdere meervoudsvormen hebben!
Seconden-secondes / gemeenten/gemeentes

Slide 49 - Slide

Let op!

  • um vervangen door a: gymnasium > gymnasia

  • us vervangen door i: historicus > historici

Slide 50 - Slide

Wat is het meervoud van: hobby

Slide 51 - Open question

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 52 - Quiz

Het meervoud van grens is:
A
grensen
B
grenszen
C
grenzen
D
grens heeft geen meervoud

Slide 53 - Quiz

Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën

Slide 54 - Quiz

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 55 - Quiz

Wat is het meervoud van categorie?
A
categoriën
B
categorieën

Slide 56 - Quiz

Wat is het meervoud van idee?
A
ideën
B
ideeën

Slide 57 - Quiz

Wat is het meervoud van genie?
A
geniën
B
genieën

Slide 58 - Quiz

Wat is het meervoud van bangerik?
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 59 - Quiz

Wat is het meervoud van theorie?
A
Theorieën
B
Theoriën
C
Theorieeën
D
Theories

Slide 60 - Quiz

Wat is het meervoud van snee?

Slide 61 - Open question

Spellingsvaardigheid
Waar ligt jouw uitdaging?
Samenstellingen?
Meervoud?
Werkwoordspelling?
Hoofdlettergebruik?
Interpunctie?
Ga oefenen! Maak het spellingsblad 3F en kijk deze zelf na.

Slide 62 - Slide

Oefensites
www.beterspellen.nl
Elke dag een quiz, 3F
Allerlei vaardigheden

Slide 63 - Slide

Terugblik
Wat kan je vertellen over de regels van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat heb je geleerd qua spellingsvaardigheid?


VOORUITBLIK: Wat wil je in de laatste les nog leren?


Slide 64 - Slide