3.2 Veiligheid en milieu

3.2 Veiligheid en milieu
1 / 49
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.2 Veiligheid en milieu

Slide 1 - Slide

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg bij 3.2 
  • Opdrachten maken bij 3.2
  • Opdrachten bespreken?
  • TOETS H2 BIJ LANGS
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.1 Stoffen en stofeigenschappen 

  1. Je leert aan welke stofeigenschappen je een stof kan herkennen
  2. Je leert wat het verschil is tussen een stof en een voorwerp
  3. Je leert wat de dichtheid is van een stof 
  4. Je leert hoe je de dichtheid van een stof kan berekenen

Slide 3 - Slide

Ging het SO niet zo goed?
Vraag om hulp!

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 3.2 Veiligheid en milieu

  1. Je leert de betekenis van veiligheidspictogrammen
  2. Je leert wat giftige stoffen zijn
  3. Je leert te rekenen met de dosis
  4. Je leert hoe je afval hergebruikt

Slide 5 - Slide

1. Je leert de betekenis van veiligheidspictogrammen

Slide 6 - Slide

Wat betekent dit veiligheidspictogram?
A
Gevaarlijke stoffen
B
Giftige stoffen
C
Corrosieve stoffen
D
Dodelijk

Slide 7 - Quiz

= giftig NIET dodelijk

Slide 8 - Slide

wat betekent dit
veiligheidspictogram?
A
explosief
B
ontvlambaar
C
irriterend
D
houder onder druk

Slide 9 - Quiz


wat betekend dit veiligheidspictogram
A
schadelijk voor de gezondheid
B
niet mengen
C
bijtend
D
Milieugevaarlijk

Slide 10 - Quiz

Welk veiligheidspictogram is dit?
A
Gevaarlijke stoffen
B
Explosief
C
Ontvlambaar
D
Gevaar voor millieu

Slide 11 - Quiz

wat betekent dit
veiligheidspictogram?
A
explosief
B
ontvlambaar
C
irriterend
D
schadelijk

Slide 12 - Quiz

Veiligheidspictogrammen

Slide 13 - Slide

Veiligheidspictogram
Een veiligheidspictogram geeft aan wat het gevaar is van een stof.

Slide 14 - Slide

Schoonmaakmiddelen niet mengen!!
niet officieel symbool

Slide 15 - Slide

Chloorgas
  • Urine met chloor --> ontstaat chloorgas = giftig  

Slide 16 - Slide

2. Je leert wat giftige stoffen zijn

Slide 17 - Slide

Giftige stoffen
  • Stoffen die al in kleine hoeveelheden schadelijk zijn voor de gezondheid worden giftig genoemd.  
  • Niet elke stof levert direct gevaar op voor je gezondheid

Slide 18 - Slide

Medicijnen
  • Zijn stoffen om je beter te maken
  • Ze kunnen ook schadelijk zijn als je ze verkeerd gebruikt/ te veel
  • Altijd bijsluiter erbij

Slide 19 - Slide

Kan water giftig zijn?
  • Ja, als je heel veel water drinkt in een korte tijd
 

Slide 20 - Slide

Dus; alle stoffen kunnen gevaarlijk/giftig zijn, afhankelijk van de dosis

Slide 21 - Slide

Dosis
  • De hoeveelheid die je van een stof binnenkrijgt heet de dosis. 
  • Bij een te kleine dosis werken medicijnen niet goed. 
  • Bij een te grote dosis kunnen medicijnen schadelijk voor je lichaam zijn.

Slide 22 - Slide

Dosis - giftig
  • In principe is elke stof giftig.  
  • De dosis bepaald of je eraan dood gaat. 
  • Maar als de dosis klein is en je gaat er al aan dood dan noemen we de stof giftig.
  • Er zijn vele medicijnen in kleine dosis goed maar in een hoge dosis slecht

Slide 23 - Slide

Dosis - giftig
  • Kleine of grote dosis tot het giftig is?

Slide 24 - Slide

Dosis - giftig
  • Kleine of grote dosis tot het giftig is?

Hoe lager de dodelijke dosis hoe giftiger

Slide 25 - Slide

3. Je leert te rekenen met de dosis

Slide 26 - Slide

1. Rekenen met dosis
De dodelijk dosis voor cafeïne is 12 g. In een glas cola zit 36 mg cafeïne. Bereken met de verhoudingstabel hoeveel glazen cola iemand moet binnenkrijgen om te kunnen overlijden. 

Slide 27 - Slide

1. Rekenen met dosis
De dodelijk dosis voor cafeïne is 12 g. In een glas cola zit 24 mg cafeïne. Bereken met de verhoudingstabel hoeveel glazen cola iemand moet binnenkrijgen om te kunnen overlijden. 

Slide 28 - Slide

Hoe gaan we van g naar mg?

Slide 29 - Slide

Rekenen met dosis
De dodelijk dosis voor cafeïne is 12 g. In een glas cola zit 24 mg cafeïne. Bereken met de verhoudingstabel hoeveel glazen cola iemand moet binnenkrijgen om te kunnen overlijden. 

Slide 30 - Slide

Rekenen met dosis
500 glazen cola voordat je kan overlijden aan een overdosis cafeïne. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Aan de slag
Wat: Maken 3.2 BLZ 132 opdracht 29 t/m 38 (dus JA ook de      )
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd: 20 min 
Klaar: 1. Nakijken via laptop 2. Aan mij laten zien 

timer
20:00

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Toets H2 bespreken
/ practicum dichtheid

Slide 35 - Slide

Einde van de les
  • Huiswerk: Maken 3.2 BLZ 132 opdracht 29 t/m 38 (dus JA ook de )
  • Volgende les: verder met 3.2 over milieu

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 36 - Slide

4. Je leert hoe je afval hergebruikt 

Slide 37 - Slide

Afval
  • Schadelijke stoffen mag je nooit zomaar weggooien 
  • Dan komen ze in het milieu en kunnen ze schade aanrichten
  • Deze stoffen lever je daarom in bij het klein chemisch afval (KCA)

Slide 38 - Slide

Klein chemisch afval (KCA)

Voorbeelden:
  • Nagellak
  • Medicijnen
  • Batterijen
  • Lampen
  • Elektronica


Slide 39 - Slide

Klein chemisch afval
In het klein chemisch afval zitten giftige stoffen, dit kun je bij sommige winkels in een bak gooien.

Slide 40 - Slide

Recyclen 
  • Niet alle afval is schadelijk
  • Veel afval kun je recyclen
  • Recyclen = uit afval nieuwe producten maken 
  • Plastic, papier, glas etc. zijn voorbeelden van afval dat als grondstof voor nieuwe producten kan worden gebruikt

Slide 41 - Slide

Afval scheiden
  • Om makkelijk te kunnen recyclen is scheiden van afval heel belangrijk 
  • Afval dat niet gescheiden wordt ingezameld noem je restafval

Slide 42 - Slide

Afval scheiden

Slide 43 - Slide

Maar waarom dan zo belangrijk?

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video

Hoe moet ik dan scheiden?

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

Wat gebeurd er dan met het afval?

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video