Hoofdstuk 4 paragraaf 1: stofeigenschappen

Hoofdstuk 4 Stoffen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Stoffen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Hoofdstuk 4 paragraaf 1 : Stofeigenschappen

4.1.1 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een mengsel en een zuivere stof.

4.1.2 Je kunt met voorbeelden toelichten hoe je stoffen van elkaar kunt scheiden.

4.1.3 Je kunt beschrijven wat er met de moleculen gebeurt als je een stof zuivert.

4.1.4 Je kunt vijf stofeigenschappen benoemen en stoffen daarmee van elkaar onderscheiden.

Slide 2 - Slide

Mengsels
Stoffen komen zelden zuiver voor. 

Zuiver betekend dat de stof alleen bestaat uit moleculen van die stof.

In de natuur komen Goud en Diamant zuiver voor. 

We spreken van een mengsel als er minimaal van 2 stoffen moleculen erin zitten. 

Slide 3 - Slide

Stoffen zuiveren
Bij scheikunde hebben ze verschillende manier ontwikkeld om van mengsels zuivere stoffen te maken.

We noemen dit scheiden.
Schei-kunde

Slide 4 - Slide

Geef een voorbeeld van twee zuivere stoffen die in de natuur voorkomen.

Slide 5 - Open question

extraheren
Bij extraheren voer je een extractie uit. Je trekt de stof uit de vaste stof.

Bijvoorbeeld thee: in de thee bladeren zitten smaak, kleur en geurstoffen. Je hangt de thee bladeren in warm water die vervolgens deze smaak, kleur en geurstoffen er uit trekt dit noemen we extraheren.

extraheren kan versneld worden door warmte, beweging en klein contact oppervlak.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

filteren
Als je een mengsel hebt van een vloeistof en een vaste stof kan je de techniek filteren gebruiken.

Voor filteren heb je een filterpapier nodig. Hierin zitten kleine gaatjes die de vloeistof doorlaten.
De vaste stof blijft achter in het filter.

Residu : vaste bestanddeel wat achter blijft
Filtraat : vloeistof die door het filter heen is

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Indampen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Met welke scheidingsmethode kun je een opgeloste stof scheiden van het oplosmiddel?
A
Filteren
B
Indampen

Slide 12 - Quiz

Met welke scheidingsmethode kun je een vaste stof scheiden van een vloeistof?
A
Filteren
B
Indampen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

In een suikerfabriek wordt suiker stap voor stap gezuiverd.
Noteer welk scheidingsmethode bij de stap gebruikt wordt.
De suiker wordt met warm water uit de in reepjes gesneden bieten gehaald.

Slide 15 - Open question

In een suikerfabriek wordt suiker stap voor stap gezuiverd.
Noteer welk scheidingsmethode bij de stap gebruikt wordt.
Het diksap gaat door een filter heen om zwevende deeltjes te verwijderen.

Slide 16 - Open question

In een suikerfabriek wordt suiker stap voor stap gezuiverd.
Noteer welk scheidingsmethode bij de stap gebruikt wordt.
Terwijl het diksap wordt gekookt in vacuümpannen, worden de kristallen in de vloeistof steeds groter.

Slide 17 - Open question

Mengsel
scheidingsprocessen om 100% zuivere stof te krijgen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wanneer noem je een stof een zuivere stof?
A
Als de stof gefilterd is
B
Als de stof een mengsel is
C
Als een stof een schoon oppervlak heeft
D
Als de stof uit 1 soort moleculen bestaat

Slide 20 - Quiz

Je kunt een stof zuiveren. Eigenlijk ben je dan bezig de moleculen:
A
schoon te maken
B
te sorteren
C
te mengen

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je een stof die uit één soort moleculen bestaat?

Slide 22 - Open question

Waarom mag je de moleculen in lucht geen ‘luchtmoleculen’ noemen?

Slide 23 - Open question

Uit welke twee soorten moleculen bestaat lucht voornamelijk?

Slide 24 - Open question

Hoe noem je een stof die uit verschillende soorten moleculen bestaat?

Slide 25 - Open question

Welke producten noem je beide zuivere stoffen?
A
ammoniak en bleekmiddel
B
azijn en vruchtensap
C
shampoo en zeep
D
zout en suiker

Slide 26 - Quiz

Wat gebeurt er met de moleculen als je een scheidingsmethode gebruikt?

Slide 27 - Open question

Eigenschappen
Elke stof heeft zijn eigen eigenschappen.

voorbeelden van eigenschappen:
- geur
- kleur
- smaak
- oplosbaarheid 
- elektrische geleiding
- dichtheid

Slide 28 - Slide

Geur

Als je iets wilt rijken moet je dat voorzichtig doen.

Denk aan de manier van wuiven.

Slide 29 - Slide

kleur


Sommige stoffen hebben een typische kleur andere zijn juist kleurloos.

Slide 30 - Slide

oplosbaarheid
Sommige stoffen lossen goed op in water andere niet.

Je merkt dan dat je veel stoffen gemakkelijk in water kunt oplossen. 
Voorbeelden zijn keukenzout, koolstofdioxide, suiker en zuurstof. Maar er zijn ook veel stoffen die niet in water oplosbaar zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor schoolkrijt, kaarsvet en zonnebloemolie.


Slide 31 - Slide

Elektrische geleiding

Sommige stoffen geleiden stroom andere niet.

Geleid je stroom dan geef je de "lading" door.
Als stroom niet door gegeven wordt heb je te maken met een isolator.

Geleiders --> koper en zilver
Isolatoren --> plastic en glas

Slide 32 - Slide

Dichtheid
De dichtheid geeft aan hoe zwaar of licht een bepaalde hoeveelheid van een stof is.

Lood heeft een grote dichtheid: 11,35 g/cm3
Aluminium heeft een veel kleinere dichtheid: 2,70 g/cm3

Een kubusje van aluminium is dus veel lichter dan een even groot kubusje van lood.



Slide 33 - Slide

geef een voorbeeld van een stof met een kenmerkende gele kleur

Slide 34 - Open question

geef een voorbeeld van een stof met een kenmerkende scherpe geur

Slide 35 - Open question

geef een voorbeeld van een stof die je niet in water kunt oplossen

Slide 36 - Open question

geef een voorbeeld van een stof die goed elektriciteit geleidt

Slide 37 - Open question

geef een voorbeeld van een stof met een grote dichtheid

Slide 38 - Open question

Huiswerk


Maken in je boek opdracht 10 en 11 (BLZ 192)


Slide 39 - Slide