Used to/ One/Ones


Used to / One & Ones
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Used to / One & Ones

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Used to
- Alleen gebruikt om over het verleden te praten;
       - Regelmatige gebeurtenis, maar nu niet meer
       - Iets zo was, maar nu niet meer

- Used to + het hele werkwoord

Slide 3 - Slide

Zet de woorden in de juiste zinsvolgorde:
used to, My cousins, this school, go to

Slide 4 - Open question

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in deze zin:
I used to ...... at the animal shelter, but now I have a paid job. (vrijwilligerswerk)
A
Voluntered
B
Volunteer
C
Work
D
Worked

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen:
One en Ones?

Slide 7 - Open question

One & Ones
- One -> Enkelvoud
- Ones -> Meervoud

Wanneer gebruik je het? (1)
Je gebruikt het wanneer je een zelfstandig naamwoord verderop in de zin wilt gebruiken.
Wanneer gebruik je het? (2)
Je gebruikt het om een zelfstandig naarwoord te vervangen:
- Na een bijvoegelijk naamwoord;
- Na which;
- Na this, that, these en those

Slide 8 - Slide

Gebruik je one of ones?
Do you prefer the black shoes or the blue ....... ?
A
One
B
Ones

Slide 9 - Quiz

Gebruik je one of ones?
I have to read a book. Which .... should I pick?
A
One
B
Ones

Slide 10 - Quiz

Gebruik je one of ones?
People have big problems and small .....
A
One
B
Ones

Slide 11 - Quiz