U2-les 4 periode 1 ser y tener

1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

timer
1:00
Vertel waarom ik deze afbeelding heb laten zien bij Spaans.

Slide 2 - Mind map

El objetivo de la clase
Na deze les kun je drie zinnen in het Spaans schrijven voor je presentatie

Slide 3 - Slide

Hoy en clase
La clase anterior
La preparación para la clase
Hacer presentación
La evaluación
La preparación para el jueves

Slide 4 - Slide

La clase anterior
Habla con tu compañero de clase sobre la clase anterior en holandés.
Usa las siguientes palabras:
presentación              frases personales            
timer
1:00

Slide 5 - Slide

La preparación para la clase
Leren de vocabulaire over het uiterlijk spa-ned, ned-spa (magister agenda)
leren uitgangen regelmatige werkwoorden uit je reader blz 7.
leren de zinnen die je in notebook hebt geschreven in het Spaans voor je presentatie.

Slide 6 - Slide

Escribe en holandés:
1. El domicilio
2. El lugar de nacimiento
3. el cumpleaños
4. el caballo
5. el perro
timer
3:00

Slide 7 - Open question

Escribe en español
1. Verschikkelijk slecht
2. Waar woon je?
3. Wanneer ben je jarig?
4. Heb je een huisdier?
5. Heb je broers/zussen?
timer
3:00

Slide 8 - Open question

Hacer presentaciones
Habla con tu compañero over uitgangen van de regelmatige werkwoorden.
Als jullie klaar zijn stuur ze op in de volgende dia.
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Uitgangen regelmatige werkwoorden
timer
1:00

Slide 10 - Open question

Hacer presentaciones
Om zinnen te maken heb je iets nodig. Wat precies?

Juist ja: ......

Schrijf nu 5 zinnen op die je nodig hebt voor je presentatie als je de persoon voorstelt..

Slide 11 - Slide

5 Nederlandse zinnen voor je presentatie
timer
2:00

Slide 12 - Open question

bekijk deze werkwoorden, wat valt je op?

Slide 13 - Slide

Hacer presentaciones

Schrijf de derde persoon van:
1. llamarse
2. ser
3. tener 
timer
3:00

Slide 14 - Slide

Hacer presentaciones
1. Se llama Ricardo.
2. Tiene cuarenta y cinco años.
3. Es español

Slide 15 - Slide

De werkwoorden in het Spaans
Ik weet hoe ik de regelmatige werkwoorden moet maken.
Ik ken de werkwoorden zijn en hebben al in het Spaans.
Ik weet nu hoe ik werkwoorden in de derde persoon moet zetten voor mijn presentatie.
Ik heb geen idee hoe ik werkwoorden moet maken in het Spaans.

Slide 16 - Poll

La preparación para el jueves
Leren de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -ar, -er, -ir. 
Leren de vervoegingen in het Spaans van tener en ser.
Leren de vocabulaire persoonlijke informatie en uiterlijk (zie magister agenda).

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video