Overzicht van kunst, cultuur en muziek terminologieën

Overzicht van kunst, cultuur en muziek terminologieën Massacultuur
1 / 34
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Overzicht van kunst, cultuur en muziek terminologieën Massacultuur

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les ken je de betekenis van verschillende kunst-, cultuur- en muziektermen begrijpen en toepassen.

Slide 2 - Slide

Welke termen en begripppen kenje al over kunst, cultuur uit de massacultuur?

Slide 3 - Mind map

Wat is abstract expressionisme?
A
Een kunststroming die abstracte vormen en geometrie gebruikt.
B
Een kunststroming die realisme en precisie centraal stelt.
C
Een kunststroming die emotie en expressie centraal stelt.
D
Een kunststroming die alleen in Nederland populair was.

Slide 4 - Quiz

Welke kunstenaars worden geassocieerd met het abstract expressionisme?
A
Leonardo da Vinci
B
Jackson Pollock
C
Pablo Picasso
D
Willem de Kooning

Slide 5 - Quiz

Geabstraheerd betekend
A
Dat je in vormen en kleuren helemaal niet meer kunt herkennen wat het moet voorstellen
B
Dat een kunstenaar iets functioneels wilt uitbeelden
C
Dat je in vormen en kleuren precies kunt herkennen wat het moet voorstellen
D
Dat je in vormen en kleuren maar lastig kunt herkennen wat het moet voorstellen

Slide 6 - Quiz

Wat is avant-garde?
A
Een politieke beweging in de 19e eeuw.
B
Een traditionele en conservatieve kunststroming.
C
Een kunststroming die vernieuwend en experimenteel is.
D
Een muziekgenre dat populair is in de jaren '50.

Slide 7 - Quiz

Een persoonlijk signatuur is
A
als je het werk van een kunstenaar kunt herkennen aan de manier waarop hij zijn materiaal hanteert
B
Als een gebruiksvoorwerp wordt gepresenteerd als kunstwerk
C
als het werk van de kunstenaar emotieloos is
D
als het werk behoort tot de massacultuur

Slide 8 - Quiz

Wat is absurdistisch theater?
A
Een theatergenre dat de irrationaliteit en absurditeit van het menselijk bestaan ​​benadrukt.
B
Een theatergenre dat zich richt op historische gebeurtenissen.
C
Een theatergenre dat zich richt op komische situaties.
D
Een theatergenre dat zich richt op romantische liefdesverhalen.

Slide 9 - Quiz

Wie wordt beschouwd als een belangrijke absurdistische toneelschrijver?
A
Henrik Ibsen
B
Arthur Miller
C
William Shakespeare
D
Samuel Beckett

Slide 10 - Quiz

Wat is kenmerkend voor absurdistisch theater?
A
Voorspelbare plots en ontknopingen
B
Afwezigheid van traditionele verhaallijnen
C
Realistische personages en dialogen
D
Onlogische dialogen en situaties

Slide 11 - Quiz

Welke emoties worden vaak geassocieerd met bluesmuziek?
A
Verdriet
B
Melancholie
C
Weemoed
D
Vreugde

Slide 12 - Quiz

Welke stijlen hebben invloed gehad op de ontwikkeling van de bluesmuziek?
A
Rock
B
Gospel
C
Jazz
D
Afrikaanse muziek

Slide 13 - Quiz

Wat is de definitie van conceptuele kunst?
A
Kunst waarbij het idee belangrijker is dan het uiteindelijke kunstwerk.
B
Kunst gemaakt door computers.
C
Kunst die alleen bestaat uit abstracte vormen.
D
Kunst die alleen in musea wordt tentoongesteld.

Slide 14 - Quiz

Realisme
Geabstraheerd
Abstract

Slide 15 - Drag question

Wie wordt beschouwd als een belangrijke pionier van conceptuele kunst?
A
Pablo Picasso
B
Vincent van Gogh
C
Marcel Duchamp
D
Leonardo da Vinci

Slide 16 - Quiz

Wat is deconstructivisme?
A
Een architectuurstroming die traditionele vormen en structuren deconstrueert.
B
Een kunststroming die abstracte geometrische vormen gebruikt.
C
Een filosofische stroming die de waarheid relativeert.
D
Een literaire stroming die experimenteert met taal en vorm.

Slide 17 - Quiz

Wat is een kenmerk van deconstructivistische architectuur?
A
Gebouwen met ongebruikelijke vormen en schuine lijnen.
B
Gebouwen met strakke lijnen en minimalistische details.
C
Gebouwen met organische vormen en natuurlijke materialen.
D
Gebouwen met symmetrische gevels en klassieke ornamenten.

Slide 18 - Quiz

Wat is existentialisme in de kunst?
A
Een kunststroming die de nadruk legt op het individuele bestaan en de vrije wil.
B
Een kunststroming die zich richt op de natuurlijke schoonheid.
C
Een kunststroming die zich bezighoudt met abstracte vormen en kleuren.
D
Een kunststroming die de nadruk legt op religie en spiritualiteit.

Slide 19 - Quiz

Welk aspect is kenmerkend voor het existentialisme in de kunst?
A
De nadruk op de subjectieve beleving en de angst voor het absurde.
B
De focus op politieke thema's en maatschappelijke kritiek.
C
Het streven naar perfectie en harmonie in de kunst.
D
Het gebruik van humor en ironie.

Slide 20 - Quiz

Wat is film noir?
A
Film noir is een actiegenre met veel geweld en explosies.
B
Film noir is een komediegenre met grappige en luchtige verhalen.
C
Film noir is een romantisch genre met liefdesverhalen en happy endings.
D
Film noir is een filmgenre dat voornamelijk bestaat uit misdaad- en detectiveverhalen met een donkere sfeer en een cynische kijk op het leven.

Slide 21 - Quiz

Waar komt de term 'film noir' vandaan?
A
De term 'film noir' is afkomstig uit het Duits en betekent 'film van schaduwen'.
B
De term 'film noir' is afkomstig uit het Engels en betekent 'duistere film'.
C
De term 'film noir' is afkomstig uit het Italiaans en betekent 'misdaadfilm'.
D
De term 'film noir' is afkomstig uit het Frans en betekent letterlijk 'zwarte film'.

Slide 22 - Quiz

Kenmerkend voor film noir zijn:
A
Zachte schaduwen, een humoristische sfeer, mysterieuze personages en lineaire verhaallijnen.
B
Heldere belichting, een optimistische sfeer, heldhaftige personages en eenvoudige verhaallijnen.
C
Sterke schaduwen, een pessimistische sfeer, femme fatales en complexe verhaallijnen.
D
Gebalanceerde belichting, een romantische sfeer, sympathieke personages en voorspelbare verhaallijnen.

Slide 23 - Quiz

Wat is freejazz?
A
Een muziekstijl met strikte harmonieën en arrangementen
B
Een genre dat bekend staat om zijn complexe ritmes en maatsoorten
C
Een jazzstijl met voornamelijk gebruik van blaasinstrumenten
D
Een improvisatievorm binnen de jazzmuziek

Slide 24 - Quiz

Welke jazzstijl wordt gekenmerkt door een ontspannen en rustige sfeer?
A
Bebop
B
Freejazz
C
Fusionjazz
D
Cooljazz

Slide 25 - Quiz

Lage Cultuur
Hoge Cultuur
Brede doelgroep
Selecte doelgroep
Intellect imago
Vermakelijk
Vooral van toepassing na 1950
Vooral van toepassing voor 1950

Slide 26 - Drag question

Wat is globalisering?
A
Een vorm van wereldwijde samenzwering.
B
Een term die gebruikt wordt om een wereldwijde pandemie te beschrijven.
C
Het proces waarbij landen steeds meer verbonden raken op economisch, politiek en cultureel gebied.
D
Het proces waarbij landen zich isoleren van de rest van de wereld.

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de voordelen van globalisering?
A
Toename van economische groei, verbeterde toegang tot goederen en diensten, culturele uitwisseling.
B
Toename van politieke spanningen, afname van internationale samenwerking, verlies van culturele diversiteit.
C
Verlies van banen, verarming van lokale gemeenschappen, toename van ongelijkheid.
D
Beperking van internationale handel, afname van technologische ontwikkeling, culturele homogenisatie.

Slide 28 - Quiz

Wat zijn de nadelen van globalisering?
A
Beperking van internationale handel, afname van technologische ontwikkeling, culturele homogenisatie.
B
Verlies van banen, verarming van lokale gemeenschappen, toename van ongelijkheid.
C
Toename van politieke spanningen, afname van internationale samenwerking, verlies van culturele diversiteit.
D
Toename van economische groei, verbeterde toegang tot goederen en diensten, culturele uitwisseling.

Slide 29 - Quiz

Hoe heeft globalisering invloed op de kunsten?
A
Globalisering zorgt voor minder diversiteit in de kunsten.
B
Kunstenaars zijn niet geïnteresseerd in globalisering.
C
Kunstenaars worden beïnvloed door verschillende culturen.
D
Globalisering heeft geen invloed op de kunsten.

Slide 30 - Quiz

Op welke manier wordt globalisering weerspiegeld in de kunstwereld?
A
Er is minder diversiteit in de kunstwereld door globalisering.
B
Er is een grotere uitwisseling van artistieke ideeën en stijlen tussen landen.
C
Globalisering heeft geen invloed op de kunstwereld.
D
Kunstenaars werken alleen lokaal.

Slide 31 - Quiz

Welke rol speelt globalisering in de verspreiding van kunst?
A
Kunst kan alleen lokaal worden tentoongesteld.
B
Globalisering heeft geen invloed op de verspreiding van kunst.
C
Globalisering beperkt de toegang tot kunst.
D
Kunst kan gemakkelijker wereldwijd worden tentoongesteld en verspreid.

Slide 32 - Quiz

Wat was de belangrijkste inspiratiebron voor de hippybeweging?
A
Communisme
B
Rockmuziek
C
Flowerpower
D
Surf cultuur

Slide 33 - Quiz

Welk evenement werd gezien als hoogtepunt van de hippybeweging?
A
Woodstock
B
Coachella
C
Glastonbury
D
Burning Man

Slide 34 - Quiz