§3.4 Rekenen met energie

§3.4 Rekenen met energie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

§3.4 Rekenen met energie

Slide 1 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
Elektrische energie
  E el = P ∙ t
   E el = U ∙ I ∙ t

Zwaarte energie
   E z = m ∙ g ∙ h

Bewegingsenergie = kinetische energie
   E k𝟏/𝟐  ∙ m ∙ v2




Slide 2 - Slide

§3.1 Energie omzettenen
Energie meten in Joule (J)
1 kilojoule = 1 kJ = 1000J = 1・103
1Ws = 1J                     1Nm = 1J
Een voorwerp if een stof bevat energie als het een kracht op iets anders kan uitoefenen of iets kan verwarmen.
E = P ・ t
W = F ・ s
Toename = (𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤 − 𝑜𝑢𝑑)/𝑜𝑢𝑑 x 100% 

Slide 3 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
Opdrachten voor de volgende les.
Noteer via gegeven, gevraagd, oplossing
de antwoorden in je schrift/klapper (A4-formaat)

Slide 4 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
10. Hoeveel elektrische energie is nodig om:
       a. Een bel 5 seconden te laten rinkelen 
            met U= 8V en I = 0,6A.
 





Slide 5 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
10. Hoeveel elektrische energie is nodig om:
       b. Een koplamp 10 minuten te laten branden 
            met U = 12V en I = 5,3A.





Slide 6 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
11 . Er bestaan halogeenlampen van 50W voor 12V en voor 230V.
       a. Bereken de stroomsterkte bij 12V.
       b. Bereken de stroomsterkte bij 230V.
 






Slide 7 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
11 . Er bestaan halogeenlampen van 50W voor 12V en voor 230V.
       c. Leg uit waarom beide lampen toch 
            evenveel energie verbruiken.






Slide 8 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
12. Bereken de hoeveelheid zwaarte-energie bij:
       a. Een piano van 185kg,
           die 7,2m boven de grond wordt gehesen.


Slide 9 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
12. Bereken de hoeveelheid zwaarte-energie bij:
       b. Een Boeing van 300000kg,
            die op 9 km hoogte vliegt.

Slide 10 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
13. Een man van 84kg staat op een balkon op 2,5m boven de  
      grond. Hij zwaait naar een kind van 14kg die op een balkon,  
      op 15m boven de grond, staat.
      a. Wie heeft de meeste zwaarte-energie? Wat denk je?



Slide 11 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
13. Een man van 84kg staat op een balkon op 2,5m boven de  
      grond. Hij zwaait naar een kind van 14kg die op een balkon,  
      op 15m boven de grond, staat.
      b. Bereken de zwaarte-energie van de man.
      c. Bereken de zwaarte-energie van het kind.


Slide 12 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
14. Bereken de hoeveelheid kinetische energie bij een:
      a. op afstand bestuurbare speelgoedauto met een  
           massa van 1,6kg en een snelheid van 3,0 m/s.



Slide 13 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
14. Bereken de hoeveelheid kinetische energie bij een:
      b. geweerkogel met een massa van 20g  
           en een snelheid van 100m/s.



Slide 14 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
15. Een schommel beweegt zonder dat er iemand op zit, 
       met een snelheid van 3,0m/s door de laagste stand.
       a. Bereken tot welke hoogte de schommel stijgt als 
            de plank een massa heeft van 1kg.
       b. Bereken tot welke hoogte de schommel stijgt als 
            de plank een massa heeft van 2kg.


Slide 15 - Slide

§3.4 Rekenen met energie
15. Een schommel beweegt zonder dat er iemand op zit, 
       met een snelheid van 3,0m/s door de laagste stand.
      "b. Bereken tot welke hoogte de schommel stijgt als 
            de plank een massa heeft van 2kg. "
      c. Welke conclusie kun je uit de antwoorden a en b trekken?


Slide 16 - Slide