opdracht 1 les 1 hoofdstuk 3 blz. 29

Lezen opdracht 1
Wat moet je doen?
  • Bekijk de foto’s en lees wat erbij staat.
  • Lees de vragen onder de foto’s.
  • Geef in het Nederlands antwoord op de vragen.

1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen opdracht 1
Wat moet je doen?
  • Bekijk de foto’s en lees wat erbij staat.
  • Lees de vragen onder de foto’s.
  • Geef in het Nederlands antwoord op de vragen.

Slide 1 - Slide

Hello. What is your name?
Hi! I am Lucas van Tol.

I am almost sixteen years old.
I live in Utrecht.
I am at the Poort school.
I like football.
I am funny.

Slide 2 - Slide

Waar woont Lucas?
A
Eindhoven
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Amsterdam

Slide 3 - Quiz

Waar houdt Lucas van?
A
bramen
B
voetballen
C
chatten
D
zwemmen

Slide 4 - Quiz

Hi. What is your name?
Hello. My name is Yasmeen Yildirim.

I am fifteen years old.
I live in Eindhoven.
I am at the Sprong school.
I like chatting.
I am nice.

Slide 5 - Slide

Wat vindt Yasmeen van zichzelf?
A
ik ben aardig
B
ik ben lief
C
ik ben knap
D
ik ben een schat

Slide 6 - Quiz

Wat vindt Yasmeen leuk?
A
bramen
B
voetballen
C
chatten
D
zwemmen

Slide 7 - Quiz

Hi. What is your name?
Hello. I am Hassan Bouali.
I am almost seventeen years old.
I live in Rotterdam.
I am at the Steiger school.
I like swimming.
I am cool.

Slide 8 - Slide

Hoe oud is Hassan?
A
zeventien
B
bijna zeventeen
C
bijna achttien
D
bijna zestien

Slide 9 - Quiz

Wat vindt Hassan van zichzelf ?
A
knap
B
koud
C
cool
D
aardig

Slide 10 - Quiz

Lezen opdracht 2
Wat moet je doen?
  • Lees het verhaal.
  • Leer de groen gedrukte woorden.
  • Lees de vragen op de volgende bladzijde.
  • Geef in het Nederlands antwoord op de vragen.

Slide 11 - Slide

  • Likes
  • Music
  • radio reporter
  • me
  • houdt van 
  • muziek
  • radio verslaggever
  • ik

Slide 12 - Slide

likes

Slide 13 - Open question

music

Slide 14 - Open question

me

Slide 15 - Open question

radio reporter

Slide 16 - Open question

1 Hello. My name is Tim Jennings.
I am thirteen years old.
I live in London. London is in England.
My brother Simon is very cool.
He is much olderthan I am.
6 He is eighteen years old.
He is in Liverpool.
Liverpool is in England, too.
Simon likes chatting and music.
This is Simon. He is a radio reporter.

Slide 17 - Slide

This is Simon. He is a radio reporter.




This is me.


I am cool.
I like my brother. He is funny.

Slide 18 - Slide

Hoe oud is Tim
A
dertien
B
veertien
C
dertig
D
achtien

Slide 19 - Quiz

1. Hoe oud is Tim?
Tim is.............. jaar oud.

Slide 20 - Open question

2. Waar woont Tim?
Tim woont in ............... Dat is een stad in ...........

Slide 21 - Open question

3. Woont de broer van Tim daar ook?
................ , Tims broer woont in

Slide 22 - Open question

4. Wat vindt Tim van zijn broer?
Tim .........................

Slide 23 - Open question

5. Wat voor werk doet de broer van Tim?
Tims

Slide 24 - Open question

6. Hoeveel jaar ouder is Simon dan Tim?
Simon is ouder.

Slide 25 - Open question

7. Er staat bij de foto van Tim:
‘This is me’.
Hoe zeg je dat in het Nederlands?


Slide 26 - Open question

Wat moet je doen?
a. Lees de titels hieronder.
b. Bedenk waar het verhaal van opdracht 2 het meest over gaat.
c. Welke titel past het best bij het verhaal ?
A
London and Liverpool
B
My younger brother and I.
C
My older brother and I.
D
My brother is cool and I am cool.

Slide 27 - Quiz


Bekijk de foto's.
Welke zin past het beste bij de foto's ?
A
Ada is much older than Ben.
B
Ada is not older than Ben.
C
Ada is younger than Ben.
D
Ada is Ben’s age.

Slide 28 - Quiz


Bekijk de foto's.
Welke zin past het beste bij de foto's ?
Richard, mijn vader
Harry, mijn opa
A
My grandfather is very young.
B
My father’s name is Harry.
C
My grandfather’s name is Harry.
D
Harry is younger than my father.

Slide 29 - Quiz


Bekijk de foto's.
Welke zin past het beste bij de foto's ?
Pat, mijn nicht
Joel, mijn neef
A
This is my cousin. She is five.
B
This is my cousin. He is cool.
C
Pat is my mother. She is nice.
D
This is my brother. He is cool

Slide 30 - Quiz


Bekijk de foto's.
Welke zin past het beste bij de foto's ?
ik
Mijn vriendin
A
My friend is my age.
B
My mother is nice. She is my age.
C
My friend is much older than I am.
D
This is my mother. She is nice.

Slide 31 - Quiz