Troisième cours- 8 septembre 2021

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning et buts
Aan het eind van dit blokuur....
1. Hebben we ons huiswerk nagekeken
2. Kun je een vakantietest maken
3. Kun je een weerbericht begrijpen 
4. Ken je woorden die te maken hebben met het weer  

Slide 2 - Slide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

Slide 3 - Slide

p.24, oefening 6
1. On mange des tapas ......
2. On roule à gauche ......
3. On trouve des moulins et des tulipes ......
4. On mange souvent des croissants et des macarons....
5. On trouve la Brandenburger Tor .......
6. On parle français et néerlandais.............. 

Slide 4 - Slide

Antwoorden 6a
1. On mange des tapas en Espagne
2. On roule à gauche en Angleterre
3. On trouve des moulins et des tulipes aux Pays-Bas
4. On mange souvent des croissants et des macarons en France
5. On trouve la Brandenburger Tor en Allemagne
6. On parle français et néerlandais en Belgique

Slide 5 - Slide

Franse woorden, 6b

Slide 6 - Mind map

Oefening 7a
1. passé-Tu-de bonnes vacances-as
2. était-Oui-super-c'
3. où-Tu-as-été
4. ai-été-à-J'-Nice

Slide 7 - Slide

Antwoorden 7a
1. Tu as passé de bonnes vacances?
2. Oui c'était super.
3. Tu as été où?
4. J'ai été à Nice.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Maak het rijtje van avoir
Dus j'ai... tu.... il/elle/on....nous...vous...ils/elles

Slide 10 - Open question

av

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Antwoorden exercice 3
1. Je mange (ik eet) = j'ai mangé
2. Tu danses (jij danst)= tu as dansé
3. Elles regardent (zij kijken)= elles ont regardé
4. Vous habitez (u woont)= vous avez habité
5. Nous chantons (wij zingen)= nous avons chanté
6. Il aime (hij houdt van)= il a aimé

Slide 13 - Slide

Je vervoegt het werkwoord 'avoir' bij de juiste persoon en zet er het voltooid deelwoord achter. Deze maak je door het hele werkwoord -er te doen en dan een é toe te voegen. 

Slide 14 - Slide

Vocabulaire A

Slide 15 - Slide

Faites: 
Exercice 10 et 11 (p.26-28) 

timer
5:00

Slide 16 - Slide

Exercice 12a et 12b

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Devoirs
Faire:
Exercices 9,10,11 et 12cd(p.26-29) de partie B (lire) du chapitre 1

Apprendre:
-Vocabulaire A et B(p.50)

Slide 20 - Slide