Fuente E + F

Lidwoorden, mannelijke-vrouwelijke woorden, enkelvoud-meervoud...
1 / 25
next
Slide 1: Open question
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lidwoorden, mannelijke-vrouwelijke woorden, enkelvoud-meervoud...

Slide 1 - Open question

El ejercicio 8, 9, 10 y 11 en las páginas 13-15 en tu libro de trabajo.

Slide 2 - Slide

Herhaling & (lid)woorden
Welke lidwoorden hebben we in het Spaans?
Welke woorden zijn vrouwelijk en welke mannelijk?
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Herhaling & (lid)woorden
Welk lidwoord moet je gebruiken? 
  1. El/la chica.
  2. Los/las amigos.
  3. Un/una canción.
  4. Unos/unas hoteles. 
  5. El/la amistad.
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Let's talk!

Slide 7 - Slide

Manieren om zinnen te leren

  1. Zinnen opschrijven
  2. Via WRTS oefenen
  3. Ezelbruggetje bedenken
  4. Via Quizlet oefenen 
  5. Flexkaarten gebruiken 
  6. Eerst de woordjes leren,
    dan de zinnen.

Slide 8 - Slide

Español & spelling
Wat mist er in de tekst? 
Kijk goed en zet de tekens en accenten op de juiste plek! 
Er ontbreken:
  • Accenten
  • (Omgekeerde) vraagtekens;
  • (Omgekeerde) uitroeptekens.
Zoek de woorden/zinnen in je tekstboek!
timer
7:30

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Maak opdracht 12 en 13 
op bladzijde 15-16 in je werkboek.

Slide 11 - Slide

Wat moet je leren?
De zinnetjes Nederlands > Spaans. 

Slide 12 - Slide

Español & tips om beter te leren

  1. Leer minstens op vier verschillende momenten.
  2. Leer max. 15 minuten per keer.
  3. Overlezen is niet genoeg, schrijf het op.
  4. Let op accenten, mannelijk-vrouwelijk en
enkelvoud-meervoud.

Slide 13 - Slide

timer
5:00

Slide 14 - Slide

Quizlet 
https://quizlet.com/_by2ofy?x=1qqt&i=4i8w3w

Slide 15 - Slide

Zinnentjes leren
  1. Zinnen bedekken met papier en zinnen opschrijven.
  2. Zinnen op WRTS/Quizlet zetten en overhoren.
  3. Iemand anders overhoort je en jij schrift zinnen op.

Tip: schrijf het op! 

Slide 16 - Slide

Wat moet je leren?
De zinnen NL > SP!
Volgende les: SO! 

Slide 17 - Slide

Zinnentjes leren
  1. Zinnen bedekken met papier en zinnen opschrijven.
  2. Zinnen op WRTS/Quizlet zetten en overhoren.
  3. Iemand anders overhoort je en jij schrift zinnen op.

Tip: schrijf het op! 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide



¡A traducir! 
  1.  ¡Buenas noches!
  2. Me llamo Alejandro.
  3. Soy el presentador
  4. ¿Dónde vives?
  5. Vivo en ...
  6. ¿Cuántos años tienes?
  7. Tengo ... años.
  8. ¡Gracias, Lucía!
  9. ¿De dónde eres?
  10. ¡Bien hecho! 
timer
3:00
Voorbereiding
Ben je klaar? 
Pak je tekstboek en lees bron F. 
Zoek de woorden die je al (her)kent. 
#voorkennis 

Slide 20 - Slide

¡En la página 27 está 
el vocabulario!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Haz el ejercicio 13 y 15 
en la página 15-16 
en tu libro de trabajo.
Herhaling bron E
timer
7:30

Slide 23 - Slide

¿Qué tal?
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes?
¿Dónde vives?
¿Hablas español?
¿Eres español / española?

Slide 24 - Slide

Voorlezen

Slide 25 - Slide