• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

2.1 informatieve teksten, 2.2 instructieve teksten en 2.3 betogende teksten

Hi!
Fijn dat jullie er zijn :)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hi!
Fijn dat jullie er zijn :)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Leerdoelen
  • Theorie 2.1 informerende teksten
  • Theorie 2.2 instructieve teksten
  • Theorie 2.3 betogende teksten
  • Oefenen in licentie 
  • Huiswerk
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • een informatieve kijk-/luistertekst begrijpen en kun je opvattingen en bedoelingen uit taal- en beeldgebruik afleiden.
  • de belangrijkste aanwijzingen uit een demonstratie of instructie begrijpen.
  • de standpunten en argumenten in een betogende kijk-/luistertekst herkennen en kan je de kwaliteit van argumenten beoordelen.

Slide 3 - Slide

2.1 informerende teksten
Informatieve teksten kunnen twee doelen hebben:
  • uiteenzettend: de informatie wordt op een neutrale toon gegeven, bijv. nieuwsberichten
  • beschouwend: de luisteraar wordt vanuit verschillende kanten geïnformeerd, zodat hij zich een mening kan vormen, bijv. documentaires en reportages

Als kijker/luisteraar moet je de tekst niet alleen begrijpen, maar je moet ook een oordeel vellen over de bedoeling en gevoelens van spreker(s). Ook moet je je afvragen of de informatie actueel en betrouwbaar is.


Slide 4 - Slide

2.2 instructieve teksten
In een instructie krijg je uitleg hoe je iets moet doen.
Een instructie heeft vaak de volgende kenmerken:
  • in de inleiding wordt het onderwerp van de instructie genoemd
  • de instructie bestaat uit een aantal aanwijzingen
  • de aanwijzingen zijn concrete stappen die je vaak in een vaste volgorde moet uitvoeren

Let ook op:
Signaalwoorden, geven de volgorde aan hoe de instructie uitgevoerd moet worden.  woorden als: ‘de eerste stap’, ‘daarna’, ‘uiteindelijk’
Werkwoorden, geven aan wat je precies moet doen. Voorbeelden zijn: ‘Haal de hendel naar beneden’ of ‘Leg een knoop in de theedoek’


Slide 5 - Slide

2.2 instructieve teksten
In de praktijk kun je uitleg krijgen aan de hand van een demonstratie. Dit betekent dat iemand de ander laat zien hoe iets werkt.
Hierbij is het ook van belang dat je goed moet luisteren en goed moet kijken.

Een instructie of demonstratie kun je ook beknopt samenvatten. Noteer dan alleen het onderwerp en het doel en noteer in steekwoorden de verschillende stappen van de instructie of demonstratie.


Slide 6 - Slide

2.3 betogende teksten
In een betoog, debat of discussie is er iemand die met gebruik van argumenten anderen probeert te overtuigen van zijn standpunt.
Standpunten worden vaak ingeleid met zinnetjes als:
 ik vind…  volgens mij…  ik denk dat…  het is mijn overtuiging…  mijn conclusie is…






 

Slide 7 - Slide

2.3 betogende teksten
Er zijn zowel objectieve als subjectieve argumenten die gebruikt worden om het standpunt te verdedigen.
  • Objectieve argumenten: dit zijn argumenten die controleerbaar zijn en daarom kun je nagaan of ze waar of niet waar zijn.
  • Subjectieve argumenten: Dit zijn niet-feitelijke uitspraken die in meer of mindere mate aannemelijk zijn. Ze zijn zwakker dan de objectieve argumenten en daarom makkelijker te weerleggen.
Let bij een discussie of debat ook op de tegenargumenten: dat zijn argumenten om aan te tonen dat een standpunt of argument onjuist is.
Argumenten volgen vaak op signaalwoorden als: want, omdat, vanwege, daarom, aangezien, dus.






 

Slide 8 - Slide

2.3 betogende teksten
Let ook op of er geen drogredenen (onjuiste argumenten of redeneringen) gebruikt worden. Drogredenen zijn bijvoorbeeld:
  • verkeerde vergelijking: er worden twee dingen met elkaar vergeleken die niet te vergelijken zijn. Bijvoorbeeld: op de havo heb je ook geen lange stage, dus die halfjaarstage van het mbo hoeft ook niet.
  • persoonlijke aanval: de persoon wordt aangevallen, niet zijn standpunt of argument. Bijvoorbeeld: die achterlijke werkgevers profiteren alleen maar van hun stagiaires.


Slide 9 - Slide

Klassengesprek Teams
Gesprek wordt opgenomen, camera's mogen uit.
Onderzoek ter voorbereiding op mijn afstuderen.

Slide 10 - Slide

Nu gaan we oefenen :)
Open je licentie en ga naar lui2 - § 2.3 betogende teksten;
examenopdracht 

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Maken:
Luisteren en kijken 2 - oefentoets 

Mededeling:
15 juni 09:30 toets luisteren en kijken 2


Slide 12 - Slide

Ik vind werkwoordspelling lastig, ja of nee en licht dit toe!

Slide 13 - Open question

Wat was de kern van de les?

Slide 14 - Open question

Bedankt



Tot de volgende keer! 

Slide 15 - Slide

More lessons like this

2.1 t/m 2.3 Luisteren en kijken (informatieve, instructieve en betogende teksten)

March 2022 - Lesson with 20 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

LUISTEREN EN KIJKEN HOOFDSTUK 2 SAMENVATTING

November 2023 - Lesson with 34 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

LUISTEREN EN KIJKEN HOOFDSTUK 2 SAMENVATTING

January 2023 - Lesson with 35 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

LUISTEREN EN KIJKEN HOOFDSTUK 2 SAMENVATTING

February 2024 - Lesson with 30 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

LUISTEREN EN KIJKEN HOOFDSTUK 2 SAMENVATTING

April 2021 - Lesson with 29 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

LUISTEREN EN KIJKEN HOOFDSTUK 2 SAMENVATTING

February 2025 - Lesson with 36 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

2.2 Instructieve teksten luisteren

March 2023 - Lesson with 23 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

2.2 Instructieve teksten luisteren

September 2022 - Lesson with 23 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings