les 3 Voortplanting en ontwikkeling

Maandag 6 december 2021
Jas uit en op de kapstok
mobiel in de tas
Ga rustig zitten 
Maak de startopdracht primair of secundair ?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Maandag 6 december 2021
Jas uit en op de kapstok
mobiel in de tas
Ga rustig zitten 
Maak de startopdracht primair of secundair ?

Slide 1 - Slide

Zaadleider
Urineblaas
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Penis
Bijbal
Teelbal
Balzak
Urinebuis
Eikel
Voorhuid

Slide 2 - Drag question

Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoederwand

Slide 3 - Drag question

Leerdoel meiose 
Je kunt het doel van reductiedeling (meiose)
beschrijven en je kunt de vorming van paren
chromosomen bij de bevruchting beschrijven.

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

0

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Geslachtscel en Lichaamscel
  • Je kan het verschil noemen tussen een lichaamscel en een geslachtscel 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Meiose

Slide 11 - Slide

Gewone celdeling heet ook wel:
A) mitose B)meiose
A
mitose
B
meiose

Slide 12 - Quiz

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose
A) Mitose B) meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?

A) Bij mitose worden geslachtscellen gemaakt.
B) Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt.
A
Bij mitose worden geslachtscellen gemaakt
B
Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt

Slide 14 - Quiz

Door welke celdeling is de eicel ontstaan?
A) mitose
B) Meiose
C) Gewone celdeling

A
Mitose
B
Meiose
C
Gewone celdeling

Slide 15 - Quiz

Voortplanting waarbij twee geslachtscellen samenkomen, noemen we.....
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting

Slide 16 - Quiz

Deze zaadcel bevat 23 chromosomen.
Bij welke deling is deze zaadcel ontstaan?
A) Mitose
B) Meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 17 - Quiz

Waar vindt de mitose plaats in ons lichaam?
A) Alleen de huid
B) Overal in het lichaam
C) overal in het lichaam, niet in eierstok en teelbal.
D) In de eierstokken en in de teelballen

A
Alleen in de huid
B
Overal in het lichaam
C
Overal in het lichaam, niet in eierstok en teelbal
D
In de eierstokken en in de teelballen

Slide 18 - Quiz

Aan de slag!
Thema voortplanting en ontwikkeling
paragraaf 3 Reductiedeling
Kader opdracht 12 t/m 18
Basis opdracht 11 t/m 16 


Slide 19 - Slide