`kantoorjargon

`kantoorjargon
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

`kantoorjargon

Slide 1 - Slide

Wat is kantoorjargon
A
Dat mensen dezelfde kleding dragen
B
Dat iedereen thuis werkt
C
Dat mensen uit 1 bedrijf dezelfde taal spreken

Slide 2 - Quiz

Synergie
A
Een nieuw energiedrankje
B
Het effect van de samenwerking is groter dan het resultaat individueel
C
Nieuw management dat begint
D
Een medewerker die het uitstekend doet en daardoor dit bereikt

Slide 3 - Quiz

Commitment
A
Dat je snel afhaakt
B
Dat je je verbindt aan een doel of organisatie
C
Dat je veel koffie haalt voor je collega's
D
Dat je goed Engels spreekt

Slide 4 - Quiz

Scope
A
ICT systeem om klanten mee te benaderen
B
Dit is een nieuwe trend om meer kwaliteit te krijgen in het werk
C
Het geeft aan hoe ver de invloed van iets strekt
D
Hetzelfde als comadrinken

Slide 5 - Quiz

Aanjagen
A
Het stimuleren van een proces
B
Het personeelsuitje dat ieder jaar wordt verzorgd
C
Een nieuwe datingapp
D
Geen idee

Slide 6 - Quiz

Een balletje opgooien
A
Iets voorstellen bij een ander
B
Dat betekent dat het team erachter staat
C
Het einde van de werkweek
D
Een nieuwe olympische sport

Slide 7 - Quiz

laaghangend fruit
A
Appels ,peren en sinasappels
B
Klanten die je makkelijk binnen kan halen als sales
C
Beginnende medewerkers
D
Een archiefkast met moeilijke dossiers

Slide 8 - Quiz

Sparren!
A
Elkaar aanvallen
B
Over een idee praten om verder te komen
C
Chatten via het bedrijfssysteem
D
Een nieuwe kerstboom variatie

Slide 9 - Quiz

Iets over de schutting gooien
A
Een nieuwe aflevering van de rijdende rechter
B
Je problemen niet zelf oplossen
C
Een opdracht aan een andere afdeling geven
D
Een nieuw balspel

Slide 10 - Quiz

Vrijmibo
A
Een vrijdagmiddag borrel met je collega's
B
Een vrije vrijdagmiddag
C
een thuiswerkdag
D
Een nieuwe mbo opleiding

Slide 11 - Quiz

Bila
A
Een nieuw Grieks gerecht
B
koffie met melk voor je collega
C
Een gesprek tussen een medewerker en leidinggevende
D
Dit zijn teamvergaderingen

Slide 12 - Quiz

Iets aanvliegen
A
Een verkooppraatje naar je klant
B
Een nieuw dossier aanmaken voor een zaak
C
Je vleugels uitslaan en verder solliciteren
D
Dat je ergens mee aan de slag gaat.

Slide 13 - Quiz