"Un sac de billes" les 3+ 4: De vluchtroute en de personages
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
docenteninstructie:
Deel het leerlingenblad uit en laat de leerlingen vraag 1 maken.
- Laat ze ook vraag 2 maken (woordenschat). Kijk na met de leerlingen.
Les objectifs de ces cours
> Ik kan een route beluisteren in het Frans en deze tekenen op een kaart.
> Ik maak kennis met de personages uit het boek Un sac de billes.
> Ik maak kennis met de inhoud van het boek Un sac de billes.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Aujourd'hui: mardi 20 mai 2025
Nous finissons à lire les deux premiers fragments
Qu'est-ce que le titre veut dire?
Nous discutons les personages
Qui jouent un rôle dans le roman
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Lees het stukje uit het boek. Hoe verklaar je de zin "la peur quittait les yeux des gens car ils savaient qu'ils étaient arrivés"
Slide 4 - Open question
Docenteninstructie:
- Lees het stukje voor op blz.8 vanaf regel 16 tot het einde van de blz.
- Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
- Laat de leerlingen vervolgens op het leerlingenblad aantekeningen maken.
Kijk naar de afbeelding en lees het stukje uit het boek
Slide 5 - Slide
docenteninstructie:
-Lees het stukje uit het boek op blz.15 voor vanaf regel 7 tot regel 19.
- Laat de leerlingen de vraag beantwoorden op de volgende slide. Ze begrijpen nu waarom het boek zo heet.
Het boek heet "un sac de billes" want....
Slide 6 - Open question
docenteninstructie:
- Laat de leerlingen vervolgens op het leerlingenblad aantekeningen maken.
De vluchtroute
Lees vanaf "vous partez" over de vluchtroute van Joseph en Maurice.
Teken de route op onderstaande op de kaart op het leerlingenblad.
Schrijf hoe ze bij de verschillende plekken zijn gekomen (vervoermiddel)
werkvorm: klassikaal en alleen
Tijd: 20 minuten
Slide 7 - Slide
Docenteninstructie:
- Laat deze dia op het bord zien (staat ook op leerlingenmateriaal)
- Lees het fragment blz.17 en 18 vanaf regel 22 tot regel 2
metro
trein
lopen
gare d'Austerlitz
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
2. - Citeer per stad/dorp/plek een zin uit het fragment waarin wordt verteld waarom ze via deze plek moeten vluchten.
- Vertaal de zinnen kort in het Nederlands.
Werkvorm: zelfstandig in duo
Tijd: 10 minuten
Gare d'Austerlitz:
"là, vous achèterez un billet pour Dax."
"daar zullen jullie een kaartje kopen voor Dax."
Dax:
"C'est là où il faudra passer la ligne de démarcation."
"Daar zullen jullie over de demarcatielijn moeten gaan."
Hagetmau:
"....vous irez dans un village qui s'appelle Hagetmau, là, il y a des gens qui vous aideront à passer la ligne."
".....jullie zullen naar een dorp gaan genaamd Hagetmau, daar, zijn er mensen die jullie zullen helpen om de lijn over te gaan."
Menton:
"Vos frères sont à Menton,...... / Vous les retrouverez."
"Jullie broers zijn in Menton,...../ Jullie zullen ze terugvinden."
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
3. Les personnages de l’histoire. Luister en lees mee. Vul alles wat je te weten komt te weten over de verschillende personages.
Werkvorm: klassikaal en alleen
Tijd: 15 minuten
Naam
Wat weet ik, hoe denk ik, wat voel ik over de persoon
Slide 10 - Slide
Docenteninstructie:
Lees alle stukjes van hfd 1 tot en met hfd 6 waarin personages in voorkomen.
Let op dat de leerlingen zich niet alleen focussen op uiterlijk of dingen die expliciet genoemd worden maar ook op de laag eronder (gevoelens, karakter, non verbal etc...).
Neem het daarna kort met ze door.
De leerlingen leren nu de volgende personages kennen:
- Joseph
-Maurice
- Papa
- Maman
- Zerati
- Henri
- Albert
- Raymond
3. Les personnages de l’histoire. Luister en lees mee. Vul alles wat je te weten komt te weten over de verschillende personages.
Werkvorm: klassikaal en alleen
Tijd: 10 minuten
Naam
Wat weet ik, hoe denk ik, wat voel ik over de persoon
Slide 11 - Slide
Docenteninstructie:
Lees alle stukjes van hfd 1 tot en met hfd 6 waarin personages in voorkomen.
Let op dat de leerlingen zich niet alleen focussen op uiterlijk of dingen die expliciet genoemd worden maar ook op de laag eronder (gevoelens, karakter, non verbal etc...).
De leerlingen leren nu de volgende personages kennen: