Personal pronouns

Hello 1A!
What we are going to do today:
1. Uitleg over Pronouns 
2. Oefenen Pronouns  
3. Opdrachten uit het boek 
4. Posterpresentaties

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hello 1A!
What we are going to do today:
1. Uitleg over Pronouns 
2. Oefenen Pronouns  
3. Opdrachten uit het boek 
4. Posterpresentaties

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les:
Kennen/kunnen we:
- De persoonlijk voornaamwoorden in het Engels
- Kunnen we de persoonlijk voornaamwoorden gebruiken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 4 - Mind map

Persoonlijk voornaamwoord
Het is een kort woordje dat je kunt gebruiken in plaats van een persoon of personen

Die man in de zwarte jas loopt snel.
Hij loopt snel.
De kinderen uit de klas leren goed.
Zij leren goed.

Slide 5 - Slide

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 6 - Slide

LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het ONDERWERP. Ze staan aan het begin van de zin.

Slide 7 - Slide

Let op!
In het Engels heb je twee keer het persoonlijk voornaamwoord: you

you betekent: jij en jullie

Slide 8 - Slide

Let op!
In het Nederlands heb je twee keer het persoonlijk voornaamwoord: zij

zij betekent: 1 meisje en een groep
 Zij heeft een hond.
Zij hebben een hond.

Slide 9 - Slide

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 10 - Quiz

Vul aan:
___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 11 - Quiz

Vul aan:
___ (hij) is taller than me.
A
he
B
we
C
she
D
you

Slide 12 - Quiz

_____(we) are going to play football.
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 13 - Quiz

Exercise:
- Ik maak groepjes

- In de groepjes ga je oefenen met de persoonlijk voornaamwoorden

- Je oefent 10 minuten, daarna maken we opdrachten uit het boek
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Page 14

Slide 15 - Slide

Bezittelijk voornaamwoorden
Met deze woorden kun je aangeven dat het om BEZIT gaat. 

Mijn boek
Jouw boek
Haar boek

Slide 16 - Slide

mijn
jouw
zijn
haar
van het
ons
jullie
hun
my
your
his
her
its
our
your
their

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aan het eind van de les:
Kennen/kunnen we:
- De persoonlijk voornaamwoorden in het Engels
- Kunnen we de persoonlijk voornaamwoorden gebruiken

Slide 19 - Slide