Unit 3 lesson 2.2 klas 1 basis

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Unit 3 lesson 2.2

This lesson

• Goals of the lesson
• Introduction
• grammar
• Workbook
• Evaluation

Goals

You can make plurals.

You can use this/that/these/those in a sentence.

You can understand warnings.

Hoeveel pizzeria´s zijn er in New York?

1. meer dan 9000
2. meer dan 300
3. meer dan 900
4. meer dan 200

Waarom zijn de bagelmakers in Brooklyn bekend?

1. vanwege hun water
2. vanwege hun service
3. vanwege hun locatie
4. vanwege hun sla

Waarom zijn er verschillende kleuren op The Empire State Building?

1. vinden ze leuk
2. seizoenen en vakanties
3. gebeurt vanzelf
4. door de lichtinval

Wat maakt de Whispering Gallery bijzonder?

1. Je mag daar alleen fluisteren.
2. Het is het oudste gebouw.
3. De muren weerkaatsen het geluid.
4. Er komen alleen maar bekende mensen.

Wat is er bijzonder aan The Atlantic Avenue tunnel?

1. Het is de nieuwste tunnel.
2. Het is de bekendste tunnel.
3. Er is niks bijzonders aan.
4. Het is de oudste tunnel.

Waar bestond vroeger het Central Park uit.

1. Gras en bomen.
2. Moeras en stenen.
3. gebouwen
4. huizen

Hoeveel bomen zijn er in Central Park?

1. 2500
2. 1500
3. 25000
4. 250

is he?

are we?

am I?

isn't he?

aren't we?

aren't I?

I am not a fast runner.

He is a fast runner.

I am a fast runner.

We aren't fast runners.

He isn't a fast runner.

We are fast runners.

	Enkelvoud	Meervoud
Dichtbij	This	These
Ver weg	That	Those

Meervoud - plural

In het Engels zet je een -s achter het woord om er meervoud van te maken.

one train --> two trains

one house --> two houses

Als een woord eindigt op een s-klank dan krijg je -es achter het woord.

one bus --> two buses

one box --> two boxes

Words

Oefen de woordjes via Quizlet!

Basis: Workbook page 88

Kader: Workbook page 90

Basis:

Exercises:

2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12

Kader:

Exercises:

2, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12

End of the lesson

What did we do?

What did you learn?

Next lesson...