Economische quiz over hoofdstuk 4 t/m 6

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Wat is een BV

1. Besloten Vennootschap
2. Een autodealer
3. een winkel
4. Een voetbalvereniging

Bij een eenmanszaak betaal je ...

1. Inkomstenbelasting
2. Vennootschaps-belasting

Wat is een VOF?

1. meerdere ondernemers samen 1 bedrijf
2. veel aandelen
3. 1 bedrijf met 1 eigenaar
4. niet hoofdelijk aansprakelijk

Arbeidsparticipatie is het percentage van de bevolking dat tot de werkende beroepsbevolking hoort.

1. juist
2. onjuist

Wat zijn werknemersverzekeringen?

1. ANW
2. WW
3. AOW
4. WIA

De arbeidsmarkt is een ...

1. abstracte markt
2. concrete markt

de werkgelegenheid bestaat uit...

1. werknemers en zelfstandigen
2. vacatures
3. werknemers, zelfstandigen en vacatures
4. werklozen

Conjuncturele werkloosheid is tijdelijk

1. Juist
2. Onjuist

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?

1. seizoenswerkloosheid
2. structurele werkloosheid
3. regionale werkloosheid
4. frictie werkloosheid

Wat wordt er bedoeld met het begrip ‘marktwerking’?

1. de totstandkoming van een evenwichtsprijs voor een goed of dienst als bepaald door de overheid
2. de zuivere wisselwerking van vraag en aanbod zonder de invloed van heffingen of subsidies
3. de totstandkoming van een evenwichtsprijs voor een goed of dienst door wisselwerking van vraag en aanbod
4. de zuivere wisselwerking van de concrete markt

Wanneer de overheid taken uitbesteedt of overdraagt aan bedrijven, noem je dat:

1. Particuleren
2. Ex-overheid
3. Privatiseren
4. Bedrijfsleven

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een

1. begrotingsoverschot
2. begrotingsevenwicht
3. begrotingsaanbod
4. begrotingstekort

Directe belastingen betaal je direct aan de overheid, bijvoorbeeld aan de belastingdienst of gemeente.

1. Waar
2. Niet waar

Het inkomen dat volgens de overheid ten minste nodig is om van te leven.

1. uitsluiting
2. sociaal minimum
3. sociaal inkomen

Wat is een verzorgingsstaat?

1. Een land waar genoeg ziekenhuizen beschikbaar zijn voor de burgers.
2. Een land waar genoeg ziekenhuizen beschikbaar zijn voor de burgers.
3. Het overzicht van de kosten van alle uitkeringen voor werkenden en niet-werkenden
4. Een land waar de overheid de burgers helpt als dat nodig is.

Voorbeelden van volksverzekeringen zijn

1. AOW, ANW, WW
2. AOW, ANW, WIA
3. WW, ziektewet, WAjong
4. AOW, ANW, Wajong

Wat betekent 'recessie'.

1. economische vooruitgang
2. economische achteruitgang
3. economische maatregelen
4. economische sancties

Wat is loonheffing

1. Loonbelasting+premie
2. premie+wegenbelasting

Wat is niet waar?

1. Door aftrekposten wordt het belastbaar inkomen lager
2. Door een heffingskorting wordt het belastbaar inkomen lager
3. Door een heffingskorting wordt het belastingbedrag lager
4. Door een eigen-woning-forfait wordt het belastbaar inkomen hoger

de verschillen tussen de inkomen worden kleiner.

1. nivellering
2. denivellering

Wegenbelasting is een voorbeeld van het profijtbeginsel.

1. Juist
2. Onjuist

Heeft Nederland een planeconomie, vrije markt economie of beide?

1. Planeconomie
2. Vrije markt economie
3. Plan & vrije markteconomie
4. Geen van de antwoorden is juist

Wat is het belangrijkste verschil binnen het bestuur, tussen een stichting en een vereniging?

1. Stichting: wel leden Vereniging: geen Leden
2. Stichting: geen leden Vereniging: geen leden
3. Stichting: geen leden Vereniging: wel leden
4. Stichting: wel leden Vereniging: wel leden

Welke situatie is voor jou gunstig als je klaar bent met studeren?

1. krappe arbeidsmarkt
2. ruime arbeidsmarkt