Week 8 - les 1

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger ex. 6ab et 7
* Bloc B: lire
* Au travail!
* La fin

Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van bloc A.
* kun je een tekst over verjaardagen begrijpen.
* ken je de maanden van het jaar in het Frans.
* ken je woorden die te maken hebben met vrienden en activiteiten.

Slide 2 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc ABC
* Corriger ex. 6ab et 7
* Bloc B: lire
* Au travail!
* La fin

Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van bloc AB en zinnen C.
* kun je een tekst over verjaardagen begrijpen.
* ken je de maanden van het jaar in het Frans.
* ken je woorden die te maken hebben met vrienden en activiteiten.

Slide 3 - Slide

Quizlet Live!
Ga naar de Quizlet app.

Speel individueel mee!

Slide 4 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger ex. 6ab et 7
* Bloc B: lire
* Au travail!
* La fin

Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van bloc A.
* kun je een tekst over verjaardagen begrijpen.
* ken je de maanden van het jaar in het Frans.
* ken je woorden die te maken hebben met vrienden en activiteiten.

Slide 5 - Slide

Ex. 5
Ex. 5a: B, D, E

Ex. 5bc: 
1. se téléphonent = ze zijn bij Jules
2. n'a pas aimé = super
3. ses copains = alleen familie
4. n'a pas eu = heeft het wel gekregen                    6. va = gaat niet
5. cassé = weg                                                                     7. Lyon = België 

Slide 6 - Slide

Corriger les devoirs (p. 14)
Ex. 6a
1. donner = geven
2. le weekend = in het weekend
3. pourquoi = waarom
4. chanter = zingen
5. problème = probleem
6. nul = waardeloos

Slide 7 - Slide

Ex. 6b (p. 14)
  1. le problème, want het is geen feest
  2. demander, want het heeft niets te maken met feesten
  3. avec, omdat het geen vraagwoord is
  4. le portable, omdat het geen familielid is

Slide 8 - Slide

Ex. 7a
1. Oui, avec mon frère.
2. Oui, c'était super!
3. Oui, j'ai fêté mon anniversaire.
4. C'est ma cousine.
Ex. 7b 
1. tu as passé un bon weekend?
2. avec mon frère.
3. tu as fêté ton anniversaire?
4. j'ai fêté mon anniversaire.

Slide 9 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger ex. 6ab et 7
* Bloc B: lire
* Au travail!
* La fin

Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van bloc A.
* kun je een tekst over verjaardagen begrijpen.
* ken je de maanden van het jaar in het Frans.
* ken je woorden die te maken hebben met vrienden en activiteiten.

Slide 10 - Slide

Bloc B (p. 16)
Onderwerp = verjaardagen

Wat is dan handig om te weten?
- maanden van het jaar
- getallen 1 t/m 31 (die kennen we al)

Combineer op de volgende slide de juiste vertalingen.

Slide 11 - Slide

oktober
januari
september
februari
augustus
maart
juli
april
juni
mei
november
december
juillet
février
avril
décembre
septembre
mars
mai
octobre
novembre
aout
juin
janvier

Slide 12 - Drag question

Bloc B
* Lisez le texte globalement. (introduction, titre, photo). Posez des questions! 
* Ex. 10a: vul de antwoorden in. 
* Lisez le texte entièrement. Posez des questions. - 5 minutes
* Ex. 10bcd: faites les exercices. Temps: 5 minutes

Slide 13 - Slide

Joyeux anniversaire!
Iemand feliciteren in het Frans? -> Joyeux anniversaire.

Typ op de volgende slide jouw verjaardag 
(datum) in het Frans!  
Voorbeeld: le huit décembre. Je begint met 
le = de, daarna het getal en dan de maand. 
Let op: 1 januari = le premier janvier 
(en niet le un janvier), dit geldt ook voor de andere maanden!

Slide 14 - Slide

C'est quand, ton anniversaire?
Wanneer is jouw verjaardag?
Schrijf het getal ook voluit in het Frans.

Slide 15 - Open question

Au travail!

* Faites ex. 11 et 12a.
* Temps: 5 minutes.
* Les devoirs pour la semaine prochaine!
* Questions? Posez-les!
* Prêt? Apprenez voca B.
Tips:

Ex. 11a: lees het door.
Ex. 11b: kleur alleen de woorden die je niet kent rood. De rest hoeft niet.
Ex. 11c: zoek het tegenovergestelde van de woorden.
Ex. 12a: zet de activiteiten bij 'Quoi?' en zet de mensen bij 'Avec qui?'. 

Slide 16 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger ex. 6ab et 7
* Bloc B: lire
* Au travail!
* La fin

Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van bloc A.
* kun je een tekst over verjaardagen begrijpen.
* ken je de maanden van het jaar in het Frans.
* ken je woorden die te maken hebben met vrienden en activiteiten.

Slide 17 - Slide

La fin
- Les mois de l'année
- Les dates des anniversaires (par exemple le huit décembre)
- les activités

Maintenant: les phrases-clés, la prononciation



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide