Rekenvaardigheden H5

1 / 34

Slide 1: Slide

EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekenvaardigheden H5

Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze oefeningen kan je:

Verkoopprijs berekenen (H5)

Omzet berekenen (H5)

Consumentenprijs berekenen (H5)

Terugrekenen naar prijs exclusief 9% en 21% btw (H5)

Brutowinst berekenen (H5)

Nettowinst berekenen (H5)

Slide 2 - Slide

Verkoopprijs berekenen

Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs (exclusief btw)

Verkoopprijs is van het bedrijf. Bedrijven kunnen de btw weer terugvragen van de belasting. Verkoopprijs is dus altijd exclusief btw

Slide 3 - Slide

Nike produceert schoenen voor €45. De brutowinstopslag is 40%. Wat is de verkoopprijs?

Stap 1: Brutowinstopslag uitrekenen

Stap 2: Inkoopprijs + brutowinstopslag

Slide 4 - Slide

Voor je kledingzaak koop je een jas in voor €55,- Je rekent 75% brutowinstopslag. Wat wordt de verkoopprijs van de jas?

Slide 5 - Open question

Maak opdracht 31 en 32

timer

3:33

Slide 6 - Slide

Opdracht 32 samen

Slide 7 - Slide

Aan het einde van deze oefeningen kan je:

Verkoopprijs berekenen (H5) √

Omzet berekenen (H5)

Consumentenprijs berekenen (H5)

Terugrekenen naar prijs exclusief 9% en 21% btw (H5)

Brutowinst berekenen (H5)

Nettowinst berekenen (H5)

Slide 8 - Slide

Omzet

Opbrengsten = inkomsten = omzet

Verkoopprijs x afzet = omzet

Gemiddelde verkoopprijs x aantal verkochte stuks = omzet

Slide 9 - Slide

Omzet berekenen

Gemiddelde verkoopprijs x aantal verkochte stuks = omzet

verkoopprijs x afzet = omzet

Slide 10 - Slide

Luna heeft een autozaak. In mei verkoopt ze 13 auto's. De gemiddelde verkoopprijs is €22.225,-

Bereken de omzet van de maand mei.

Slide 11 - Slide

Thomas heeft een fietsenzaak. De afzet deze week is 33. De gemiddelde verkoopprijs van een fiets is €690,- Bereken de omzet van deze week.

Slide 12 - Open question

Yulian heeft een jaaromzet van €250.000,- met zijn plantenbedrijf. Hij verkoopt planten gemiddeld voor €30,-

Wat is zijn afzet?

Slide 13 - Slide

Maak opdrachten 34 en 35

timer

3:33

Slide 14 - Slide

Opdracht 35 samen

Slide 15 - Slide

Aan het einde van deze oefeningen kan je:

Verkoopprijs berekenen (H5) √

Omzet berekenen (H5) √

Consumentenprijs berekenen (H5)

Terugrekenen naar prijs exclusief 9% en 21% btw (H5)

Brutowinst berekenen (H5)

Nettowinst berekenen (H5)

Slide 16 - Slide

Consumentenprijs

Consumenten (wij dus) betalen altijd de btw

Consumentenprijs is dus altijd met de btw

Slide 17 - Slide

Consumentenprijs berekenen

Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs

Verkoopprijs + btw = consumentenprijs

Slide 18 - Slide

De verkoopprijs van een boek is €13,75. De btw is 9%. Wat is de consumentenprijs?

Stap 1: btw uitrekenen

Stap 2: Verkoopprijs + btw

Slide 19 - Slide

Joachim rekent voor een fiets een verkoopprijs van €520,- De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs van deze fiets.

Slide 20 - Open question

Maak opdracht 38 en 39

Slide 21 - Slide

Opdracht 39 samen

Slide 22 - Slide

Aan het einde van deze oefeningen kan je:

Verkoopprijs berekenen (H5) √

Omzet berekenen (H5) √

Consumentenprijs berekenen (H5) √

Terugrekenen naar prijs exclusief 9% en 21% btw (H5)

Brutowinst berekenen (H5)

Nettowinst berekenen (H5)

Slide 23 - Slide

Van consumentenprijs naar verkoopprijs

Consumentenprijs met 21% BTW : 121 x 100 = verkoopprijs

Consumentenprijs met 9% btw : 109 x 100 = verkoopprijs

Slide 24 - Slide

Yannick rekent €1,25 af voor een pakje kauwgom in de supermarkt. De btw is 9%. Wat is de verkoopprijs exclusief btw?

Slide 25 - Slide

Je koopt een nieuwe duikbril. De prijs inclusief btw is €16,94. De btw is €21%. bereken de verkoopprijs exclusief btw.

Slide 26 - Open question

Maak opdracht 41, 42 en 43

timer

4:30

Slide 27 - Slide

Aan het einde van deze oefeningen kan je:

Verkoopprijs berekenen (H5) √

Omzet berekenen (H5) √

Consumentenprijs berekenen (H5) √

Terugrekenen naar prijs exclusief 9% en 21% btw (H5) √

Brutowinst berekenen (H5)

Nettowinst berekenen (H5)

Slide 28 - Slide

Brutowinst en nettowinst berekenen

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Omzet - inkoopwaarde - bedrijfskosten = nettowinst

Slide 29 - Slide

Met de verkoop van computergames heb je een omzet van €5.320 behaald. De inkoopwaarde was €2.590. De bedrijfskosten zijn €1.000. Wat is de brutowinst?

Slide 30 - Slide

Me je koffiebar behaalde je deze maand een omzet van €40.000. De inkoopwaarde was €13.590. De bedrijfskosten waren in deze periode €14.730. Bereken de nettowinst.

Slide 31 - Open question

Maak opdrachten 44 t/m 48

timer

6:00

Slide 32 - Slide

Opdracht 48 samen

Slide 33 - Slide

Aan het einde van deze oefeningen kan je:

Verkoopprijs berekenen (H5) √

Omzet berekenen (H5) √

Consumentenprijs berekenen (H5) √

Terugrekenen naar prijs exclusief 9% en 21% btw (H5) √

Brutowinst berekenen (H5) √

Nettowinst berekenen (H5) √

Slide 34 - Slide

Rekenvaardigheden H5

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

More lessons like this

6.3 Hoe maak je winst?

6.3 Winst of verlies?

Leerjaar 3 Hst 5 les 3

3.3 Wat betaalt de consument?

Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1

leerjaar 4 economie Hst 3 paragraaf 3 Wat wordt de prijs?

3.2 4K

ECONOMIE H5