2.3.6. Geluid

2.3.6. Geluid
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Natuur en techniekHBOStudiejaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2.3.6. Geluid

Slide 1 - Slide

Doel
Je kunst enkele geluidsbronnen noemen, eigenschappen van geluid en de manier van voortplanten beschrijven  en een aantal toepassingen noemen. Ook kun je een grafische voorstelling van geluid interpreteren (met geluidstrilling, frequentie en geluidssterkte, oscilloscoop)

Slide 2 - Slide

GELUIDSBRON
Geluid wordt gemaakt door een geluidsbron.

  • kunstmatige geluidsbron: door de mens gemaakt
  • natuurlijke geluidsbron: geluiden uit de natuur

Slide 3 - Slide

1
Geluid

Slide 4 - Slide

Stemvork

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Geluid horen 
de trillingen worden door de tussenstof doorgegeven vanaf de geluidsbron. 

De trillingen komen bij de geluidsontvanger en deze "hoort" dan het geluid.

Slide 7 - Slide

1
Geluidsbron

Slide 8 - Slide

Menselijk gehoor
Gehoorbeentjes
Gehoorgang
Slakkenhuis
Trommelvlies
1

Slide 10 - Slide

Geluidssnelheid
1

Slide 12 - Slide

GELUIDSSNELHEID
De snelheid waarmee geluid zich verplaatst noem je de geluidssnelheid

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

1
2
Geluidssnelheid

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Opdracht 1

Slide 18 - Slide

Samenvatting

Slide 19 - Slide

Toonhoogte
Er zijn veel verschillende muziekinstrumenten.
Een instrument met snaren noem je een snaarinstsrument. 
Als je de snaren van een snaarinstrument laat trillen, maken ze geluid. De snaren zitten vast aan een klankkast. Daardoor wordt het geluid harder en kun je het goed horen.
Sommige instrumenten hebben heel veel snaren, zoals de piano en de harp. Andere instrumenten hebben weinig snaren, zoals de gitaar en de contrabas.

Slide 20 - Slide

Een snaarinstrument stemmen
Snaren kun je spannen. Spannen betekent: de snaren strakker aantrekken. Meestal gaat dat met een schroef op het instrument.  Een strakke snaar geeft een hoge toon. Maak je de snaar losser, dan wordt de toon lager. Op die manier kun je het instrument stemmen. De tonen klinken dan weer zuiver.

Slide 21 - Slide

Trillingstijd

Slide 22 - Slide

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 23 - Slide

Frequentiebereik
ultrasoon geluid: hoge frequentie, mens kan dit niet horen.

Slide 24 - Slide

Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 25 - Slide

1
Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 27 - Slide

1
2
Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 28 - Slide

1
2
3
4
5
6
Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 29 - Slide

1
2
Gehoorschade
3

Slide 30 - Slide

1
2
Gehoordrempel

Slide 31 - Slide

Grenzen gehoor

Slide 32 - Slide

Wat is de geluidsnelheid?
A
de snelheid waarmee je het beu bent om naar bepaalde muziek te luisteren
B
de snelheid van geluid door lucht
C
de snelheid van geluid door een tussenstof
D
een auto die net zo snel rijdt als zijn geluid

Slide 33 - Quiz

Door welke stof gaat het geluid het snelste?
A
Lucht
B
Lucht van 20 graden Celsius
C
Water
D
IJzer

Slide 34 - Quiz

Je ziet een heimachine die een heipaal in de grond slaan. Je ziet het blok op de heipaal vallen en na 2 seconde hoor je de dreun. Bereken de afstand?
A
ongeveer 700 meter
B
ongeveer 500 meter
C
ongeveer 200 meter
D
Dit is niet uit te rekenen

Slide 35 - Quiz

Echo

Slide 36 - Slide

1
Echo

Slide 37 - Slide

In de bergen hoor je een echo van jezelf.
Het geluid doet er 4 seconde over om te horen.
Hoe groot is de afstand tussen jou en de berg die het geluid terug kaatst?
A
ongeveer 700 meter
B
ongeveer 1400 meter
C
ongeveer 350 meter
D
ongeveer 1000 meter

Slide 38 - Quiz