Les 8: Schoonmaken en inrichten

Katern 4: Schoonmaken en inrichten 
  • Inrichten en aankleden van ruimtes
  • Vergaderopstellingen.   
  • Kostenbewust werken
  • Hygiëne    





Lezen:
blz.  45 t/m 62 



1 / 12
next
Slide 1: Slide
Wonen en HuishoudenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Katern 4: Schoonmaken en inrichten 
  • Inrichten en aankleden van ruimtes
  • Vergaderopstellingen.   
  • Kostenbewust werken
  • Hygiëne    





Lezen:
blz.  45 t/m 62 



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inrichten en aankleden van ruimtes 
Als je een ruimte inricht en aankleedt, heb je verschillende middelen en materialen nodig. 
Gebruik eventueel een checklist, hier kun je onderstaande punten op vermelden: 
  • Welke materialen zijn er beschikbaar, wat moet je nog kopen of eventueel reserveren? 
  • Met welke doelgroep heb ik te maken? 
  • Waarvoor wordt de ruimte gebruikt? 
  • Moet ik de middelen en materialen hierop afstemmen? (Je leidinggevende of je directe collega's kunnen je hierbij helpen).

De inrichting en de sfeer van de ruimte dragen bij aan het doel waarvoor je de ruimte gebruikt.

Slide 2 - Slide

Voorbeelden van de sfeer als doel in een ruimte. 
  • Tijdens een paasontbijt maak je voor de ruimte gezellig met voorjaarsbloemen en een gedekte tafel. 
  • Bij een vergadering is het meer functioneel, je zorgt ervoor dat de tafels goed staan, dat de apparatuur er is en dat er koffie en thee is. 
  • In de kinderopvang zie je dat er verschillende hoeken zijn met een eigen functie, zoals de bouwhoek of de poppenhoek. Of een lekkere bank, waar je op zit om de kinderen voor te lezen. 
Wat zijn een gebruiksmaterialen?

Slide 3 - Mind map

Gebruiksmaterialen zijn materialen die je meerdere keren opnieuw kunt gebruiken. 

Denk bijvoorbeeld aan bloempotten, tafellakens, decoratie (versiering) en spelmaterialen.
Wat zijn verbruiksmaterialen?

Slide 4 - Mind map

Verbruiksmaterialen zijn materialen die na gebruik op kunnen zijn. Er moeten dan nieuwe materialen aangeschaft worden. 

Denk bijvoorbeeld aan papier, verf, krijt of bloemen. 
Vergaderopstellingen
  • U-vorm (vergadering en bij presentaties)  -> Tafels staan in een u-vorm met aan het einde een open losse tafel, spreker is goed te zien, deelnemers hebben veel schrijfruimte. 
  • Cabaretopstelling (grotere groep om te bewegen)-> De tafels staan los van elkaar met twee stoelen achter en één links en één rechts van de tafel. De stoelen zijn gericht naar de spreker en/of het scherm. 
  • Theateropstelling (presentatie of filmavond)  -> De stoelen staan in rijen achter elkaar met zicht naar de spreker en/of het scherm. Er zijn geen tafels.
  • Blokopstelling (bij gezamenlijke activiteit) -> De tafels staan in een gesloten vierkant. De deelnemers hebben een goed zicht op elkaar en hebben veel ruimte om te schrijven.
  • Klasopstelling -> De tafels staan los van elkaar met twee stoelen per tafel. De stoelen zijn gericht naar de spreker.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vergaderopstellingen: Test je kennis...  
Cabaret
U-vorm
Theater
Blok
Klas 

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Apparatuur
Soms is er apparatuur nodig in de ruimte die je moet inrichten. Zorg dat je op tijd begint met het klaarzetten hiervan.



Digibord 
- Is een combinatie van een schoolbord, beamer en pc. 
- Projecteert het beeld van de pc op het digitale bord. 
- Je kan het scherm met een pen of vinger bedienen. 

Beamer 
- Wordt vaak gebruikt bij presentaties (PowerPoint).
- Kan worden gebruikt om tv-beelden of films te vertonen. 
Geluidsinstallatie met microfoon.
- Is nodig wanneer er een microfoon gebruikt wordt. 
- Bij het afspelen van geluidsfragmenten is een geluidsinstallatie noodzakelijk.

Slide 7 - Slide

Wanneer je zelf de beamer moet ophalen en installeren, kun je als volgt te werk gaan: 
  • Zorg voor stroom, bijvoorbeeld via een verlengkabel. 
  • Sluit de laptop aan op de beamer met de VGA-kabel.  
  • Zorg dat de beamer op een stabiele ondergrond staat.  
  • Stel de juiste hoogte in.  
  • Haal het kapje van de lens en zet de beamer aan.  
  • Test wat de juiste afstand is ten opzichte van het scherm. 
Checklist/Werken volgens werkplan
Checklist -> Is een handig hulpmiddel, hierop staat aangegeven welke materialen waar moeten                               liggen en wie ze wanneer gebruikt heeft. 

Werken volgens werkplan -> Geeft houvast en overzicht, staat duidelijk omschreven welke werkzaamheden noodzakelijk zijn, krijg je vaak de antwoorden op de zes W-vragen
  • Wie is je doelgroep? 
  • Wat moet er gedaan worden? (taak of activiteit)  
  • Waarom doe je de taak of activiteit? (wat is het doel)  
  • Welke middelen en materialen kun je gebruiken?  
  • Wanneer gebeurt het?  
  • Waar gebeurt het?




Slide 8 - Slide

Checklist  - Heb je vaak te maken met dezelfde soort activiteiten, dan kun je ook een checklist maken van wat je nodig hebt bij die activiteit. Voor een presentatie, een paasmaaltijd of bingo-avond heb je vaak dezelfde spullen nodig. Maak een lijst, dat is handig voor de volgende voorbereiding. 
Kostenbewust werken



Kostenbewust werken betekent onder andere dat je: 
  • niet meer geld uitgeeft dan je mag 
  • zuinig omgaat met materialen en middelen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hygiëne 
Vraag: 
Wat is valt onder persoonlijke hygiëne?


Slide 10 - Slide

Persoonlijke hygiëne 
De meeste ziekteverwekkers gaan via handen over naar anderen. Dit heet kruisbesmetting. 
Goed handen wassen is belangrijk:
  • voor het eten 
  • na toiletbezoek 
  • na het buiten spelen 
  • na hoesten of niezen 
  • na contact met dieren 
  • bij het bereiden van voedsel.  
Hoest of nies in je elleboog en draai je om. Gebruik papieren zakdoekjes.

Hygiëne op je werk: 
Voorkomen van ziekteverwekkers binnen of verspreidt, maar je kunt het risico wel kleiner maken. Dit doe je door jezelf en je omgeving schoon te houden.  
 
Wel ziek? Dan is goede hygiëne belangrijk! Hiermee verklein je de kans dat mensen in je omgeving ziek maakt.  
 
Wend je gezicht af als je moet niezen en hoesten, gebruik een papieren zakdoekje en gooi het direct weg.  
Was goed je handen, gebruik een papieren zakdoekje en gooi het direct weg. 
Zijn er nog vragen?
Lezen:
blz.  45 t/m 62 


Maken: 
opdracht 49 t/m 73   
  (opdr. 61, 62, 63 en 65, 68 en 69 niet)
Doe-opdracht 8: Moodboard 


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag

Slide 12 - Slide

This item has no instructions