• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

H3 par 2: Ancien regime: standensamenleving in de problemen

Tijd van Pruiken en Revoluties
 H3 De Franse Revolutie 
P3.2: Het Ancien Régime 

1 / 46
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijd van Pruiken en Revoluties
 H3 De Franse Revolutie 
P3.2: Het Ancien Régime 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen P3.2
Hoofdvraag: welke problemen waren er in de Franse samenleving in de 18e eeuwe zag?
  • Je kunt uitleggen dat de Franse samenleving was ingedeeld in groepen (standen) met ieder hun eigen plaats en taken.

  • Je kunt uitleggen dat er grote verschillen binnen de derde stand bestonden.

  • Je kunt uitleggen hoe privileges voor ongelijkheid in de Franse samenleving zorgden.

  • Je kunt uitleggen waarom verschillende groepen binnen de derde stand ontevreden waren.

  • Je kunt uitleggen hoe Frankrijk in de 18e eeuw bestuurd werd.

  • Je kunt uitleggen waarom koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen riep.

  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Slide

Standensamenleving
De bevolking van Frankrijk was een standenmaatschappij.  
Je geboorte bepaalde je stand. Staat dus helemaal vast!
De bevolking was verdeeld in 3 standen:  
  • 1e stand: geestelijkheid.  
  • 2e stand: adel.   
  • 3e stand: de rest van de bevolking (ongeveer 98%)

Slide 3 - Slide

Standensamenleving
Iedere stand had zijn eigen taak:
  • 1e stand: bidden en zorgen 
  • 2e stand: vechten en de koning helpen bij bestuur
  • 3e stand: werken en voedsel verbouwen 

Slide 4 - Slide

1e stand: geestelijken

Mensen werkzaam binnen de Katholieke kerk

  • 0,5% van het volk  bezat 10 % van het land in Frankrijk.
  • Betaalde geen belasting 
  • Moest zorgen voor de zieken
  • Het geloof verspreiden

Slide 5 - Slide

2e stand: adel

Mensen met titels als graaf of baron

Inkomstenbron: Het land dat zij bezaten leenden zij uit

  • 1,5% van het volk bezat 25% van de grond in Frankrijk
  • Privileges(voorrechten):
  • Geen belasting betalen
  • Gaven de koning advies over het bestuur van het land.

Slide 6 - Slide

3e stand: de rest
Binnen de 3e stand waren de verschillen groot: 
Tot deze stand behoorden: (in volgorde van belangrijkheid en rijkdom) 
  • Rijke burgers (bourgeoisie) in de steden. (kooplieden, rechters, bankiers etc).  
  • Ambachtslieden en winkeliers 
  • De boeren op het platteland en arme arbeiders in de steden.  

Slide 7 - Slide

Lodewijk XVI
  • Lodewijk XVI was een absoluut vorst.
  • Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.
  • Frankijk had eigenlijk alleen nog maar schulden
  • En die liepen hoog op...

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Standensamenleving:
problemen bij de boeren en arme burgers

  • Boeren: 85 % van het volk en 'bezat' 40 %van de grond

  • Weinig / geen bezit: ze bezaten maar een klein stukje land of pachtten dit van hun landheer (huren)

  • Hoge belastingen: Na betaling van pacht en belastingen bleef er vaak weinig of niks over om van te leven

  • Gevolg: honger en armoede op het platteland maar ook in de stad.


Slide 10 - Slide

Standensamenleving
problemen bij bourgeoisie
  • Rijke groep binnen de 3e stand  maar:  geen privileges (voorrechten).
  • Ze konden geen belangrijke baan in de kerk, bestuur of leger krijgen. 
  • Rijke burgers: 13% van het volk en bezat 25% van de grond.

Slide 11 - Slide

Wat is een standensamenleving?
A
Een samenleving waarin iedereen gelijk is geboren.
B
Een samenleving waarbij mensen bij de geboorte in een groep terecht kwamen.
C
Een samenleving die draaide om het geloof
D
Een samenleving geregeerd door het volk

Slide 12 - Quiz

Welke drie standen waren er?
A
Geestelijken, adel, soldaten
B
Soldaten, adel, burgers & boeren/arbeiders
C
Geestelijken, adel, burgers & boeren/arbeiders

Slide 13 - Quiz

Tijdens het Ancien regime was er sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 14 - Quiz

Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
A
monarchie
B
democratie
C
absolutisme
D
dictatuur

Slide 15 - Quiz



In de Franse standenmaatschappij profiteerden de eerste en de tweede stand van de derde stand, omdat:
A
de eerste stand veel belasting betaalde aan de koning.
B
de tweede stand veel herendiensten moesten verrichten
C
de derde stand veel belasting betaalde aan de koning.
D
De eerste en de tweede stand veel inspraak had

Slide 16 - Quiz

Een advocaat hoort bij
A
de eerste stand
B
de derde stand
C
de tweede stand
D
de boeren

Slide 17 - Quiz

Een hertog hoort bij....?
A
De eerste stand
B
de tweede stand
C
De derde stand

Slide 18 - Quiz

De bourgeoisie hoorde bij de
A
tweede stand
B
derde stand
C
eerste stand
D
het bestuur van de koning

Slide 19 - Quiz

Voorrechten 1e en 2e stand
Alleen de 1e en 2e stand hadden dus privileges:
  • Alleen edelen konden hoge banen in het leger, bestuur of de kerk krijgen. 
  • De 1e en 2e stand hoefden geen belasting te betalen, maar mochten wel belasting innen. 
  • De 1e en 2e stand  hadden hun eigen rechtbank. 

Slide 20 - Slide

Plichten 3e stand
Plichten van de 3e stand:
  • Boeren moesten minimaal 1 dag per week gratis werken voor de 1e en 2e stand werken  (= herendiensten).
  • Mensen uit de 3e stand moesten wèl belasting betalen
  • Mensen uit de 3e stand kregen zwaardere straffen voor een misdrijf dan de geestelijken of edelen. 
  • Mensen uit de derde stand hadden geen inspraak in het bestuur

Slide 21 - Slide

Plichten, plichten en plichten...
  • Ook als een oogst mislukte, moesten boeren belasting betalen

  • De mensen uit de 3e stand werden steeds bozer.

  • Rijke burgers konden de belastingen wel betalen, maar vonden het oneerlijk dat ze geen inspraak in het bestuur hadden. 



Slide 22 - Slide

Welke van de drie standen werd ongelijk behandeld?
A
de 1e stand
B
de 2e stand
C
de 3e stand

Slide 23 - Quiz

Welke standen hadden vooral rechten?
A
De boeren, burgers en de adel
B
De adel en de geestelijkheid
C
De geestelijkheid, de boeren en burgers
D
De burgers, adel en geestelijkheid

Slide 24 - Quiz

"We betalen wel belasting, maar hebben geen inspraak. Dat is oneerlijk!"
Bij welke groep hoort deze uitspraak?
A
Boeren
B
Rijke burgers
C
Edelen
D
Geestelijken

Slide 25 - Quiz

Huiswerk
Maken P3.2: opdracht 1, 2, 3, 4
Volgend leerdoel komt woensdag: Je kunt uitleggen waarom koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen riep.

Slide 26 - Slide

Een machtige vorst
  • Aan het einde van de 18e eeuw was Lodewijk XVI koning van Frankrijk.  
  • Hij had alle macht in handen en regeerde vanuit een centraal punt (Parijs): Hij was een absoluut vorst. 

Slide 27 - Slide

Een machtige vorst

  • Lodewijk XVI regeerde vanuit Versailles, zijn paleis net buiten Parijs. 

Slide 28 - Slide

Een machtige vorst
  • Bij het besturen liet Lodewijk XVI zich adviseren door geestelijken en edelen. 
  • Later zouden we deze bestuursvorm het ancien régime noemen.  

Slide 29 - Slide

Een machtige vorst maar met problemen:
  • Toen Lodewijk XVI koning werd, waren er grote problemen.  
  • Frankrijk was wel welvarend, maar toch dreigde het bestuur failliet te gaan rond 1788. 
  • De uitgaven aan oorlogen waren te hoog.  
  • Er waren teveel schulden die weer zorgden voor hoge rentes die betaald moesten worden. 


Slide 30 - Slide

Een machtige vorst: oorzaak van het probleem?
  • Een ander probleem waren de uitgaven van het koninklijk echtpaar.  
  • De Franse koningin Marie Antoinette was niet populair in Frankrijk. 

Slide 31 - Slide

Hoe komt het dat de schatkist van Frankrijk bijna leeg was?
A
Te dure oorlogen
B
Teveel schulden en daardoor hoge rentes
C
De uitgaven van het koningspaar
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quiz

Een machtige vorst
  • Nòg meer belasting heffen was haast onmogelijk voor de koning.  
  • Er moest een oplossing komen dus Lodewijk XVI riep in mei 1789 de Staten Generaal bij elkaar.  

Slide 33 - Slide

Een machtige vorst
  • De Staten Generaal waren al 175 jaar niet meer bij elkaar geweest.  
  • De vertegenwoordigers van de standen moesten de plannen van de koning goedkeuren.  

Slide 34 - Slide

Een machtige vorst
  • Toen de belastingen werden besproken werd het al snel ruzie….. 
  • 300 edelen, 300 geestelijken, 600 burgers en boeren. Maar er werd per stand en niet per hoofd gestemd

Slide 35 - Slide

Waarom was het bijzonder dat Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar riep?
A
Een absoluut vorst regeert alleen
B
Dit was al 175 jaar lang niet voorgekomen
C
A en B zijn allebei juist
D
A en B zijn allebei onjuist

Slide 36 - Quiz

Leerdoelen
Hoofdvraag: Hoe zag de Franse samenleving eruit in de 18e eeuw?
  • Je kunt uitleggen dat de Franse samenleving was ingedeeld in groepen (standen) met ieder hun eigen plaats en taken.
  • Je kunt uitleggen dat er grote verschillen binnen de derde stand bestonden.
  • Je kunt uitleggen hoe privileges voor ongelijkheid in de Franse samenleving zorgden.
  • Je kunt uitleggen waarom verschillende groepen binnen de derde stand ontevreden waren.
  • Je kunt uitleggen hoe Frankrijk in de 18e eeuw bestuurd werd.
  • Je kunt uitleggen waarom koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen riep.
  • Ken je de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 37 - Slide

0

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Spotprenten
In de volgende dia's staan spotprenten. 
-Leg uit wie op de prent welke stand uitbeeld;
-Leg uit wat de tekenaar wilt uitleggen met deze prent

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Leg uit wie op de prent welke stand uitbeeld en
wat de tekenaar wil uitleggen met deze prent.

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

Leg uit wie op de prent welke stand uitbeeld en
wat de tekenaar wilt uitleggen met deze prent.

Slide 44 - Open question

Slide 45 - Video

Bekijk het filmpje. welke klachten had de derde stand in Frankrijk?

Slide 46 - Open question

More lessons like this

H3 par 2: Ancien regime: standensamenleving in de problemen

January 2025 - Lesson with 40 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

1. Een oneerlijke verdeling

December 2018 - Lesson with 28 slides by Geschiedenisleraar.nl
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2
Geschiedenisleraar.nlGeschiedenisleraar.nl

1. Een oneerlijke verdeling

September 2017 - Lesson with 26 slides by Geschiedenisleraar.nl
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2
Geschiedenisleraar.nlGeschiedenisleraar.nl

1. Een oneerlijke verdeling

March 2018 - Lesson with 26 slides by Geschiedenisleraar.nl
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2
Geschiedenisleraar.nlGeschiedenisleraar.nl

1. Een oneerlijke verdeling

January 2017 - Lesson with 30 slides by Geschiedenisleraar.nl
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2
Geschiedenisleraar.nlGeschiedenisleraar.nl

1. Een oneerlijke verdeling

May 2019 - Lesson with 28 slides by Geschiedenisleraar.nl
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2
Geschiedenisleraar.nlGeschiedenisleraar.nl

1. Een oneerlijke verdeling

May 2019 - Lesson with 26 slides by Geschiedenisleraar.nl
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2
Geschiedenisleraar.nlGeschiedenisleraar.nl

1. Een oneerlijke verdeling

June 2019 - Lesson with 30 slides by Geschiedenisleraar.nl
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2
Geschiedenisleraar.nlGeschiedenisleraar.nl
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings