Vervoer en verkeer SGM

• Verkeer
• Basisschool
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Groep 4

Vervoer en verkeer

Doel van vandaag

We kunnen vervoersmiddelen benoemen

en weten wat openbaar vervoer is. 

Hoe ben je vandaag naar school gekomen?

1. Fiets
2. Auto of taxi
3. Lopend
4. Bus

Welke vervoersmiddelen kennen we allemaal? Schrijf er zoveel mogelijk

Wel openbaar vervoer

Geen openbaar vervoer

Auto

Tram

Fiets

Bus

Trein

Wat is dit?

Wat is dit?

Wat is dit?

Wat is dit?

Wat is hier verstopt?

1. metro
2. trein
3. tram
4. bus

Het is een trein!

Is dit openbaar
vervoer?

1. Ja
2. Nee

Kun je verschillende
vervoersmiddelen noemen?

Wat is
openbaar vervoer?

Wat is vertrekken?

1. Slapen
2. Weggaan
3. Lopen
4. Fietsen

Wat is
overstappen?

Opdracht:                       samen

1. Waar ga je naar toe?

2. Hoe laat moet je weg?

3. Hoe laat ben je er?

4. Welke vervoers-

middelen gebruik je?

Opdracht:                        samen

1. Hoe laat vertrekt 

de trein uit Delft?

2. Waar vertrekt de 

trein?

3. Waar moet je overstappen?

3. Hoe laat ben je er?

4. Welke vervoers-

middelen gebruik je?