Montag, den 4. Januar

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Dienstag, den 5. Januar

Planung: 

- Wiederholung Grammatik A, B, C

- Zusammen machen

- Hausaufgaben

Wiederholung Grammatik A, B, C

- Kontrollieren mit einigen Fragen

Hoe vind ik een onderwerp in de zin?

1. wie/wat + onderwerp
2. wie/wat + gezegde + onderwerp
3. wie/wat + gezegde
4. wie/wat + lijdend voorwerp

Hoe vind ik het lijdend voorwerp in een zin?

1. wie/wat + gezegde + onderwerp
2. wie/wat + gezegde + meewerkend voorwerp
3. wie/wat + onderwerp
4. wie/wat + gezegde + lijdend voorwerp

Hoe vind ik een meewerkend voorwerp in een zin?

1. wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
2. wie/wat + gezegde + lijdend voorwerp
3. aan/voor wie + gezegde + onderwerp
4. aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Bij mannelijk 1e naamval is het 'der', wat wordt 4e naamval mannelijk?

1. der
2. die
3. den
4. das

Ich will ein... Lasagne (v).

1. ein
2. eine
3. einen

Ich möchte gern ein... Hund (m).

1. ein
2. einen
3. eine

D... Banane (v) ist gelb.

1. der
2. die
3. das

Kocht d... Vater oder d... Mutter?

1. der, die
2. das, die
3. den, die
4. der, den

Duitsland: je komt bij je oma op bezoek, wat zeg je?

1. du
2. Sie

Je bent in een winkel en je wilt iets vragen aan de verkoopster (ouder dan 16)

1. du
2. Sie

Zusammen machen

- Online methode;

- Kapitel 3, Paragraf 3

- Aufgabe 1 (S. 115)

Hausaufgaben

- Lernen Grammatik A, B, C (S. 102, 104, 113)

- Online machen Aufgaben 2 + 3 --> 3 ist Höraufgabe, mach das alleine seriös! (S. 116 + 117)