This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat gaan wij vandaag doen?
Aftekenkaart P3 op papier
Uitleg tekenregels
Aan de slag met de opdrachten
Tekening maken
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Aftekenkaart M&N Periode 3
elke les bij je hebben
niet bij je hebben=materiaal vergeten
Slide 4 - Slide
natuurgetrouwe tekening
Schematische tekening
Slide 5 - Slide
De leerdoelen
Ik kan een natuurgetrouwe tekening maken.
Ik kan een schematische tekening maken.
Slide 6 - Slide
natuurgetrouw vs schematisch
Natuurgetrouw
Bij een natuurgetrouwe tekening:
Teken met kleur,
Teken alles wat je ziet,
....
Schematische tekening
Bij een schematische tekening:
Teken in zwart wit,
Belangrijkste onderdelen,
Slide 7 - Slide
natuurgetrouwe tekening
schematische tekening
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Differentiëren met opdrachten
Basis (groene bolletjes):Iedereen maakt deze opdrachten in groepjes of zelfstandig!
Extra ondersteuning(gele bolletjes): Maak deze opdrachten wanneer je veel opdrachten van de groene bolletjes fout maakt.
Verdieping( paarse bolletjes): Maak deze moeilijke opdrachten wanneer je alles goed hebt van de groene bolletjes.
(10 min)
Slide 11 - Slide
Een natuurgetrouwe tekening moet je....
A
wel inkleuren
B
niet inkleuren
Slide 12 - Quiz
bij een natuurgetrouwe tekening
A
zie je alleen de belangrijkste delen
B
zie je alle details
Slide 13 - Quiz
Welke tekening is schematsich?
Welke tekening is natuurgetrouw
Welke tekening is het buitenaanzicht?
Slide 14 - Drag question
Natuurgetrouwe tekening
Schematische tekening
Slide 15 - Drag question
Je kunt van je waarnemingen een tekening maken.
Horen de voorbeelden hieronder bij een natuurgetrouwe of bij een schematische tekening?
Sleep de voorbeelden in het juiste vakje.
Schematisch:
Natuurgetrouw:
Alle details zijn getekend
De vacht is nauwkeurig nagetekend
Laat de belangrijkste kenmerken zien
Slide 16 - Drag question
Dit is een natuurgetrouwe tekening
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Dit is een natuurgetrouwe tekening
A
Waar
B
Onwaar
Slide 18 - Quiz
Goed
Fout
in schematischte tekeningen mag je arceren
de afbeelding is een natuurgetrouwe tekening
Je mag schetsen bij het tekenen
De afbeelding is een lengtedoorsnede
Bij schematische tekening gebruik je kleuren
De afbeelding is een dwarsdoorsnede
Tekeningen maak je met potlood, pen of viltstift
Slide 19 - Drag question
Teken zelf
Teken zelf een schematische en een natuurgetrouwe tekening van een plant in het lokaal.
Let goed op dat je de juiste verdeling van je blad gebruikt.
Geef je buurman of buurvrouw feedback op zijn of haar tekening. Je doet dit om elkaar te helpen.
Slide 20 - Slide
Schematische tekeningen opdrachten
Slide 21 - Slide
Opdracht 1
Opdracht 1:
1. Maak een schematische tekening
van de cel die je in de afbeelding ziet.
2. Benoem 1 cel-kenmerk.
3. Schrijf boven jouw tekening:
Dit is een cel uit het rijk van de ............ (vul in)
Je ziet dit door de microscoop.
Het is eigenlijk al schematisch. Teken het na.
Kleur niet in. Houd je aan alle tekenregels!
1. Teken met potlood met scherpe punt. Druk heel heel
zachtjes (je ziet de vorm net op papier). Je kunt nu nog
gummen en iets aanpassen. Tevreden?
2. Teken nu de vorm duidelijk zichtbaar.
3. Je hebt de celmembranen getekend.
Tussen de celmembranen ligt de celwand.
Slide 22 - Slide
Opdracht 2
Opdracht 2.
1. Maak een schematische tekening van de cel die je in deze afbeelding ziet.
2. Benoem 2 cel-kenmerken
3. Schrijf boven jouw tekening:
Dit is een cel uit het rijk van de ............ (vul in)
Je ziet dit door de microscoop. Het is eigenlijk al schematisch. Teken het na. Kleur niet in. Tekenregels toepassen!
Potlood met scherpe punt. Druk heel heel zachtjes (je ziet de vorm net op papier). Verbeter evt. nog iets. 2. Teken de vorm duidelijk zichtbaar. 3. Je hebt de celmembranen getekend. Tussen de celmembranen ligt de celwand.
Slide 23 - Slide
Opdracht 3
Opdracht 3
1. Maak een schematische tekening.
2. Teken alleen de cel die met de pijlen wordt aangewezen. Benoem de 2 cel-kenmerken:
Celmembraan + ........ (vul zelf in)
3. Schrijf boven jouw tekening:
Dit is een cel uit het rijk van de ............
Teken alleen de hoofdzaken.
Teken NIET het 'vlekkerige' binnen de cel.
Teken Wel 1 belangrijk deel binnen de cel. Benoem!
Deze cel heeft GEEN celwand. De cel wordt omgeven door het celmembraan (dat is een dun vliesje)
Benoem het cel-kenmerk: 'Celmembraan'
Dit zijn wangslijmvlies-cellen.
Potlood met scherpe punt. Druk heel heel zachtjes
(je ziet de vorm net op papier). Verbeter evt. nog iets.
2. Teken de vorm duidelijk zichtbaar.
3. Je hebt het celmembraan getekend.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Afsluiting
De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 10 en 11(Tekenen) .