11.3 Je lijkt op

Lesdoelen

  • De termen 'homozygoot' en 'heterozygoot' kunnen uitleggen.
  • Kunnen benoemen wat het verschil is tussen een dominant gen en recessief gen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoelen

  • De termen 'homozygoot' en 'heterozygoot' kunnen uitleggen.
  • Kunnen benoemen wat het verschil is tussen een dominant gen en recessief gen.

Slide 1 - Slide

Eigenschappen op de chromosomen

  • Een chromosoom bestaat uit een lange opgerolde draad van DNA.

  • Een stukje DNA bevat informatie over één eigenschap. Dit stukje noemen we een gen. Op één chromosoom liggen wel duizenden genen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Eigenschappen
  • Heb je twee dezelfde genen voor haarkleur? Dan ben je homozygoot voor de eigenschap haarkleur.

  • Heb je twee verschillende genen voor haarkleur? Dan ben je heterozygoot voor de eigenschap haarkleur.

Slide 5 - Slide

Eigenschappen
  • Papa en mama zijn beide heterozygoot voor de eigenschap haarkleur.

  • Ze hebben beide donker haar, omdat het gen voor een donkere kleur dominant is (overheerst). Het gen voor rode kleur is recessief (wordt onderdrukt).

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt een genotype op de juiste manier noteren.
  • Kunnen benoemen wat er bedoeld wordt met het fenotype 'intermediair' en dit ook op de juiste manier noteren.

Slide 8 - Slide

Hoe noteer je genotype?
  • Een dominant gen geef je aan met een hoofdletter.

  • Een recessief gen geef je aan met een kleine letter.

  • Gebruik altijd een letter waarbij de hoofdletter altijd duidelijk anders is dan de kleine letter.

Slide 9 - Slide

Hoe noteer je genotype?

  • Voor elke eigenschap heb je twee genen. Daarom schrijven we het genotype ook met twee letters.

 AA  = Homozygoot dominant
 aa  = Homozygoot recessief
Aa  = Heterozygoot 

Slide 10 - Slide

Kunnen eigenschappen mengen?
  • De haan met zwarte veren paart met een hen met witte veren. De kuiken krijgt grijze veren.

  • De genen zijn even 'sterk'. Er is dus geen dominant/recessief gen.

  • Dit fenotype noem je intermediair.

Slide 11 - Slide

Kunnen eigenschappen mengen?
Hoofdletter V = de eigenschap (veerkleur)
kleine z = zwarte kleur
kleine w = witte kleur

  • Bij bron 6 in je tekstboek zie je dit voorbeeld ook bij bloemen.

Slide 12 - Slide

Rode, witte en roze Anjers

Slide 13 - Slide