2bk H4

2bk1 H4
woordenschat en taalverzorging
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2bk1 H4
woordenschat en taalverzorging

Slide 1 - Slide

Achtervoegsels
Achtervoegsels die veel voorkomen zijn:
-lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -aar, -isch, -ing, -ig

Slide 2 - Slide

Bijvoorbeeld
werkloos = zonder werk
risicovol = met veel risico 
dagelijks = elke dag

Niet alle achtervoegsels hebben een vaste betekenis.
minderheid - schematisch - vijandig

Slide 3 - Slide

daalt
hoewel
aantrekkelijk
uitsterven
beschermen
hinderlijk
ervoor zorgen dat iemand of iets veilig is
Mooi
verdwijnen, niet meer bestaan
wordt minder
vervelend, lastig
ook al

Slide 4 - Drag question

Taalverzorging formuleren
Sommige verwijswoorden lijken veel op elkaar en worden daardoor gemakkelijk verkeerd gebruikt.

Bijvoorbeeld:
me / mij / mijn
je / jouw / jouw

Slide 5 - Slide

Welk verwijswoord  moet je gebruiken?
- mijn
- jouw
- je
als er een bezit achter staat
- Dat is mijn laptop.
- Dat is jouw laptop.
- Dat is je laptop.
- mij
- me
- jou
- je
als er geen bezit achter staat.
- De laptop is van mij.
- Zij vroeg me om advies.
- Ik gaf de laptop aan jou.
- Wil je die laptop aangeven?

Slide 6 - Slide

......... schoen is stuk.
A
mij
B
me
C
mijn

Slide 7 - Quiz

Morgen vier ik ........ verjaardag.
A
me
B
mij
C
mijn

Slide 8 - Quiz

Mag ik .......... fiets lenen?
A
jou
B
jouw

Slide 9 - Quiz

De docent gaf aan ........ de toets terug.
A
jou
B
jouw

Slide 10 - Quiz

Stuur je ....... even een mailtje?
A
me
B
mijn

Slide 11 - Quiz

Taalverzorging spelling
Werkwoorden kun je in drie tijden schrijven:
- tegenwoordige tijd
- verleden tijd
- voltooide tijd

Slide 12 - Slide

De tegenwoordige tijd :
Wij antwoorden op de vraag. 
Zij overlegt met haar docent.

ik vorm
ik vorm + t
hele werkwoord (wij)
De verleden tijd:
Wij antwoordden op de vraag.
Zij overlegde met haar docent.

Sterke werkwoorden - veranderen van klank

Zwakke werkwoorden -
taxi kofschip

Slide 13 - Slide

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd:
1. haal - en eraf
antwoorden 
2. laatste letter in 'taxi kofschip'?
3. ik vorm opschrijven
4. -te(n) of -de(n)
achter de ik vorm plakken.
De voltooide tijd

Bevat een voltooid deelwoord en minimaal twee werkwoorden.
Kan nooit de pv zijn!

Wij hebben dit weekend geschilderd

Slide 14 - Slide

Vroeger .............. ik vier keer in de week.
A
sport
B
sporte
C
sportte
D
sporten

Slide 15 - Quiz

Afgelopen nacht ................ de zomertijd.
A
start
B
startte
C
starte
D
starten

Slide 16 - Quiz

Afgelopen weekend .............. ik mijn opa.
A
help
B
helpte
C
helptte
D
hielp

Slide 17 - Quiz

De danser heeft ................
A
gedanst
B
gedansd

Slide 18 - Quiz

Taalverzorging spelling
Meestal kun je een zelfstandig naamwoord verkleinen.
Vaak gebeurt dit door - je achter het woord te plakken.

Dit is niet altijd het geval een verkleinwoord kan ook eindigen op:
- tje, -pje, -kje, -etje, otje,

Slide 19 - Slide

Eindigt een woord op een klinker die lang klinkt?
Bijvoorbeeld: Opa, auto, café
Dan verdubbelt de klinker als je het verkleinwoord maakt, dit is nodig voor de uitspraak.:
opa - opaatje
auto - autootje
café - cafeetje


Slide 20 - Slide

puzzel
ring
koning
duim
-je erachter
- je erachter en 'g' wordt 'k'
-tje erachter
- pje erachter
-etje erachter
kind

Slide 21 - Drag question

wat ga je doen:
1. Naar Nieuw Nederlands online (via Somtoday leermiddelen)
2. Klik links op: 'Hoofdstuk 4 mooi'
3. Scroll rechts naar beneden en klik op 'oefentoets'
                               Deze ga je in stilte maken.
Klaar? Laat mij het resultaat zien en dan vertel ik wat je daarna gaat doen.
                                                   Succes!

Slide 22 - Slide