3,2 Crisis en ontevredenheid

Welkom in de geschiedenisles!
H3 - Het Interbellum


3,2 - Crisis en ontevredenheid
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de geschiedenisles!
H3 - Het Interbellum


3,2 - Crisis en ontevredenheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Crisis en ontevredenheid
  • Opdrachten 
  • Afsluiting  

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Fascisme
  • Opdrachten 
  • Afsluiting  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Je kunt uitleggen waarom de bevolking van de republiek van Weimar boos was op hun regering.

  • Je kunt in je eigen woorden het Dawesplan uitleggen.

  • Je kunt uitleggen hoe de economische crisis in Amerika in 1929 verliep en welk aandeel de beurskrach hierin had.

  • Je kunt uitleggen waarom Hitler faalde in het grijpen van de macht in 1923.






Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Je kunt de kenmerken van Italiaans fascisme benoemen.

  • Je kunt uitleggen waarom mensen zich aangetrokken voelden tot het fascisme.







Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Beeldanalyse
  • 1. Lees het onderschrift. Door wie is de bron gemaakt? Wanneer is de bron gemaakt? Heeft de bron een bijschrift? Wat weet je over de maker?

  • 2. Beschrijf wat je ziet in de bron. Denk hierbij aan kleding, spullen, auto’s, wapentuig, gebouwen, personen, dieren, ect. (Wat stellen deze onderdelen voor? Herken je bepaalde landen, personen?)

  • 3. Wat gebeurt er op de bron? Kijk hierbij naar acties, bewegingen en emoties. (Wat doen de personen op de bron? Welke gebeurtenis gaat de bron over?)

  • 4. Wat is de boodschap van de maker van de beeldbron? Hoe weet je dat? (zijn personen negatief of positief afgebeeld?)





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Beeldbronnen
  • Beantwoord de vragen bij de beeldbronnen
  • Nabespreken 



Ga naar de classkick link in je magister agenda
Niet af? schrijf dit in je plenda!
timer
15:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

De geliefde Stalin, het geluk van de mensen!

Slide 9 - Slide

Stalin zal de toekomst van onze kinderen helder doen schijnen

Slide 10 - Slide

De kapitein van de Sovjet landen leidt ons van overwinning naar overwinning!
Herhaling
  • Waar staat het 'interbellum'' voor?

  • Beschrijf wat een totalitaire staat is en noem er een voorbeeld van.

  • Hoe was het leven in de Sovjet-Unie tijdens het interbellum? (noem kenmerken)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Herhaling

  •     Je kunt in je eigen woorden het Dawesplan uitleggen

  •     Je kunt omschrijven hoe de beurskrach ontstond

  •     Je kunt omschrijven hoe de crisis van 1929 verliep

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Een historicus maakt de volgende bewering: De verenigde staten is de échte winnaar van de Eerste Wereldoorlog.
Benoem één reden waarom hij gelijk heeft.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

De republiek van Weimar







  • De Duitse keizer vluchtte naar Nederland na WO1.
  • Duitsland werd een republiek: de Republiek van Weimar.
  • Veel onrust onder de bevolking (Dolkstootlegende)
  • Om de herstelbetalingen te kunnen bekostigen werd er meer geld gedrukt --> inflatie
De Duitse keizer in Nederland

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hulp voor Duitsland

het Dawesplan


  • Door Dawesplan ging het weer beter met Duitsland.

  • Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Roaring Twenties







  • In de VS ging het geweldig in de jaren '20, de oorlogsproductie wordt makkelijk omgezet naar het maken van consumptieproducten. Dit zorgde voor snelle economische groei.
  • Veel mensen kochten spullen met een lening, Ook aandelen (live now, pay later!)
  • Amerika leent geld aan Duitsland via het Dawesplan

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 18 - Video

01:00
Beurskrach
'Black tuesday' 1929










  • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurkrach'
  • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.
  • De markt stort in.
  • De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de Republiek van Weimar, en de (hyper)inflatie is groot.



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Armoede door crisis
1932:   
  • Het inkomen van de Amerikanen
     50% lager dan in 1929.
  • Waarde aandelen gedaald met
     88%!
  • 15.000.000 Amerikanen werkloos

In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Crisis in Nederland
  • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

  • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Crisis in Duitsland
  • De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.

  • De crisis van 1929 slaat in als een bom...

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Video
Clipphanger: Wat is fascisme?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 25 - Video

This item has no instructions


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions


Benito Mussolini


Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)

Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is nationalistisch en militairistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van fascisme (3)

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Waarom voelen mensen zich aangetrokken tot het fascisme denk je?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Controle
Paragraaf 3,1 - Leven in de Sovjet-Unie
Blz. 70 t/m 74
Opdrachten: 2, 3, 4, 5, 8, 11,




Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
Paragraaf 3,2 - crisis en ontevredenheid
Blz. 75 t/m 80
Opdrachten: 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10



Schrijf dit in je Plenda!
timer
5:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Aan het eind van deze les kun je:

  • Je kunt uitleggen waarom de bevolking van de republiek van Weimar boos was op hun regering.

  • Je kunt uitleggen waarom Hitler faalde in het grijpen van de macht in 1923.

  • Je kunt in je eigen woorden het Dawesplan uitleggen.

  • Je kunt uitleggen hoe de economische crisis in Amerika in 1929 verliep en welk aandeel de beurskrach hierin had.






Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Aan het eind van deze les kun je:

  • Je kunt de kenmerken van Italiaans fascisme benoemen.

  • Je kunt uitleggen waarom mensen zich aangetrokken voelden tot het fascisme.







Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Fijne dag!

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Banken failliet
  • Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen

  • Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug

  • Daardoor gingen ook veel banken failliet

  • Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!

Slide 39 - Slide

This item has no instructions