Ik kan drie directe verkiezingen beschrijven en één indirecte verkiezing beschrijven.
Ik kan uitleggen uit hoe de Tweede Kamer werkt aan de hand van de begrippen coalitie & oppositie.
Begrippen:
referendum
coalitie
oppositie
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel B:
Ik kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Ik kan aan de hand van vijf stappen uitleggen hoe een wetsvoorstel wordt ingediend.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel C:
Ik kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Ik kan uitleggen welke twee regels er gelden in een rechtstaat én hoe er door de scheiding der machten nooit te veel macht komt bij één groep of persoon.
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat
recht van initiatief
recht van amendement
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht
Slide 2 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
A: het vormen van een bestuur
Een bestuursvorm waarbij het parlement bestuurt en gekozen wordt door het volk.
Slide 3 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
A Het vormen van een bestuur (blz. 28)
Begrippen: Coalitie,
Historische personen:
Jaartallen:
Samenvatting
Leerdoelen A:
Ik kan drie directe verkiezingen beschrijven en één indirecte verkiezing beschrijven.
Ik kan uitleggen uit hoe de Tweede Kamer werkt aan de hand van de begrippen coalitie & oppositie.
Invloed uitoefenen op bestuur:
Directe verkiezingen
Gemeenteraad (bestuur van de gemeente)
Provinciale Staten (bestuur van de provincies)
Tweede Kamer (bestuur van het land)
Indirecte verkiezingen
Eerste Kamer (gekozen door de bestuurders van de provincies)
De Tweede Kamer:
150 zetels. De verkiezingen bepalen hoeveel zetels (stoelen) een partij krijgt
Om beslissingen te nemen moet er een meerderheid voor een wetsvoorstel stemmen (de helft + 1 = minimaal 76)
De partijen die niet in de regering zitten zijn oppositiepartijen
Slide 4 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
A Het vormen van een bestuur (blz. 28)
Begrippen: Referendum, coalitie, oppositie
Historische personen:
Jaartallen:
Samenvatting
Referendum
Direct stemmen over een wet of maatregel
Uitslag is een advies voor de minister
Slide 5 - Slide
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Willem 1
Willem 2
Willem 3
Wilhelmina
Juliana
Beatrix
Willem-Alexander
Staatshoofden NL vanaf 1813
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
B: Rechten en taken van het parlement
Slide 8 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
B Rechten en taken van het parlement
- Leg uit welke rechten en taken alleen de tweede kamer heeft.
- Leg uit welke rechten en taken de Eerste en de Tweede kamer hebben.
Begrippen:
Historische personen:
Jaartallen:
ZIE VOLGENDE BLADZIJDEN.
Samenvatting
Leerdoel :
Ik kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben. (blz. 30)
Slide 9 - Slide
Rechten van het parlement:
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Alleen de Tweede Kamer
Eerste - en Tweede Kamer
Slide 10 - Slide
Rechten van ministers
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Wetgevende bevoegdheid
Slide 11 - Slide
Rechten van ministers
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Wetgevende bevoegdheid
Slide 12 - Slide
Rechten van het parlement:
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Slide 13 - Slide
Hoe komt een wet tot stand?
Slide 14 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
C: Rechten in de democratie
Slide 15 - Slide
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
Het vormen van een bestuur
Leerdoelen A:
Ik kan drie directe verkiezingen beschrijven en één indirecte verkiezing beschrijven.
Ik kan uitleggen uit hoe de Tweede Kamer werkt aan de hand van de begrippen coalitie & oppositie.
Begrippen:
referendum
coalitie
oppositie
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel B:
Ik kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Ik kan aan de hand van vijf stappen uitleggen hoe een wetsvoorstel wordt ingediend.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel C:
Ik kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Ik kan uitleggen welke twee regels er gelden in een rechtstaat én hoe er door de scheiding der machten nooit te veel macht komt bij één groep of persoon.
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat
recht van initiatief
recht van amendement
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht
Slide 16 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
B Rechten en taken van het parlement (bz. 30)
Begrippen: Coalitie,
Historische personen:
Jaartallen:
Samenvatting
Leerdoel B:
Ik kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Ik kan aan de hand van vijf stappen uitleggen hoe een wetsvoorstel wordt ingediend.
Tweede kamer:
recht van initiatief
recht van amendement
Eerste en Tweede kamer:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
Slide 17 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
C Rechtstaat (blz. 32)
- Leg uit wat klassieke grondrechten (voorbeelden) zijn en wanneer ze werden ingevoerd.
Ik kan het verschil uitleggen tussen klassieke grondrechten en sociale grondrechten. (zelfstandig)
Ik kan uitleggen welke twee regels er gelden in een rechtstaat én hoe er door de scheiding der machten nooit te veel macht komt bij één groep of persoon.
Ook NL'se burgers hebben rechten.
De belangrijkste staan in grondwet: grondrechten.
Twee soorten:
Klassieke grondrechten: uit grondwet van 1848.
Vrijheid van... (rechten die burgers beschermen tegen de overheid)
godsdienst
onderwijs
meningsuiting
drukpers: je mag je mening laten horen via internet, kranten of andere media
vereniging en vergadering (bijv. eigen partij oprichten)
De sociale grondrechten: In 1983 aan grondwet toegevoegd.
De overheid beschermt burgers tegen slechte leefomstandigheden:
Recht op... bestaanszekerheid, onderwijs, woongelegenheid, werk, medische zorg, bewoonbaarheid van het land en rechtsbijstand
Slide 18 - Slide
NL is een rechtsstaat. :
alle burgers voorde wet gelijk
bestuurders en rechters moeten zich ook aan de wet houden
burgers en bestuurders krijgen dezelfde straffen
2. rechters zijn onafhankelijk. De overheid kan ze niet zomaar ontslaan.
Niemand mag zomaar opgepakt of veroordeeld worden.
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Leerdoel C:
Ik kan uitleggen welke twee regels er gelden in een rechtstaat én hoe er door de scheiding der machten nooit te veel macht komt bij één groep of persoon.
Slide 19 - Slide
Wetgevende macht
- 1e en 2e kamer
- Provinciale Staten - Gemeenteraad
Uitvoerende macht
- Ministers (regering)
Rechterlijke macht
Rechters
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 20 - Slide
Rechten van het parlement:
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)