1hv Spelling les 1 - H1 de leestekens

1hv Spelling: de leestekens
Welkom 1hvf
Volg het stappenplan voor een goede start van de les.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1hv Spelling: de leestekens
Welkom 1hvf
Volg het stappenplan voor een goede start van de les.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam 

Slide 1 - Slide

Wat is er hier aan de hand?
soms gaat het niet zoals je wilt en dat is oké want fouten maken is niet erg zei mijn opa altijd wie niet durft die wint nooit

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik een tekst schrijven met correct gebruik van de leestekens: punt, komma, vraagteken, uitroepteken en aanhalingstekens

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lezen + nieuw leesboek noteren
  • Dictee
  • Herhaling basisschool: wat weet jij nog van de leestekens? 
  • Uitleg: komma & aanhalingstekens
  • Oefenen: een zin op LessonUp
  • Huiswerk: Online Hoofdstuk 1 paragraaf 1.9: opdr. 9 t/m 12

Slide 4 - Slide

Lezen
Lezen in je nieuwe leesboek.
Geef zo meteen de titel en de auteur aan mij door.
Niet van dezelfde schrijver. 
Boek uit: 5 juni
Ingeleverd: 12 juni

timer
10:00

Slide 5 - Slide

Dictee
Je krijgt een dictee van 5 woorden.
Schrijf hiervan de juiste spelling in je schrift.

Slide 6 - Slide

Antwoorden
1. betrouwbaar
2. enthousiast
3. trauma
4. nauwkeurig
5. rauw vlees

Slide 7 - Slide

Geef antwoord op de volgende drie vragen: 1. Wanneer plaats je een punt? 2. Wanneer doe je een vraagteken?
3. Wanneer doe je een uitroepteken?

Slide 8 - Open question

Punt, vraagteken, uitroepteken (zelfstudie = zelf leren + opschrijven)
Waarom moet je leestekens plaatsen: met leestekens leest een tekst makkelijker. Leestekens geven een signaal.


Slide 9 - Slide

Uitleg: de komma en aanhalingstekens
Wanneer schrijf je een komma:
- bij een opsomming
- bij een zin met meerdere persoonsvormen, tussen twee persoonsvormen in. Het voegwoord staat vaak vooraan:  Als je te laat bent, word je op te laat gezet in SOM. 
- tussen bijvoeglijke naamwoorden in: Een grote, lelijke, paarse bal.
- Voor een voegwoord in het midden van de zin: Mijn broer heeft hier geen zin in, want hij ligt veel liever nog te slapen.

Slide 10 - Slide

Wanneer doe je aanhalingstekens?
1. Bij een citaat/directe rede: een citaat is een uitspraak die iemand letterlijk zegt: 
Voorbeeld 1: mijn vader zegt altijd: 'Moarns let, de hiele dei let.' 
Voorbeeld 2: 'Heeft hij dat echt gezegd?' vraagt Jantje.
Voorbeeld 3: 'Ik heb dat niet gezegd,' zegt Jantje.
Let op: bij een citaat moet je altijd het leesteken in de citaat doen. 
2. Als je een woord speciale aandacht wilt geven: Het woord 'claustrofobisch' is moeilijk om te schrijven.
3.  Als je iets letterlijk overneemt: een brugklasser schreef: ' Ik vond de introductiedagen leuk.'

Slide 11 - Slide

Schrijf dit stukje tekst over met je juiste hoofdletters & leestekens: gisteren op school zei juf eline tegen mij je hoeft niet bang te zijn om fouten te maken daar leer je juist van daarna gingen we verder met de opdracht

Slide 12 - Open question