Bijwoorden van hoeveelheid (15-5)

¡Bienvenidos a la clase de español!
Hoy es........
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!
Hoy es........

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
1) ¿Qué hemos hecho?
2) Nuestro objetivo
3) Bijwoorden hoeveelheid
4) Practicar
5) Evaluación

Slide 2 - Slide

1) Bekijk het filmpje van tarea 3.6 over over muy en mucho en leer de uitleg die onder het filmpje staat in je boekje "aquí vivo yo"
2) Leer de woordenschat en grammatica van tarea 1 en 2 van je boekje "aquí vivo yo"
¿Qué hemos hecho?

Slide 3 - Mind map

Nuestro objetivo

Slide 4 - Slide

Poco, bastante, mucho, demasiado

 Staat poco (weinig), bastante (behoorlijk), mucho (veel) of demasiado (te veel) na een werkwoord dan zijn het bijwoorden. Ze geven dan iets aan over de hoeveelheid van het werkwoord. 
1) Luis trabaja demasiado.. 
2) Ana viaja mucho.
3) Pedro estudia bastante.
4)Rosa estudia poco

Slide 5 - Slide

Poco, bastante, mucho, demasiado

 Staat poco (weinig), bastante (behoorlijk), mucho (veel) of demasiado (te veel) voor een zelfstandig naamwoord dan zijn het bijvoeglijke naamwoorden. Ze passen zich dus aan aan het zelfstandig naamwoord (mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud)
1) Mi barrio tiene pocas tiendas. 
2) Mi pueblo tiene muchos parques.
3) Hace bastante calor.
3) En el mundo vive demasiada gente. 

Slide 6 - Slide

Muy (heel of erg) / mucho (veel)

Muy  staat voor een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord. Muy is een
bijwoord en dus onveranderlijk. 
1) El chico es muy alto -->  de jongen is heel lang.

2) Las casas son muy bonitas --> de huizen zijn heel mooi.

Slide 7 - Slide

Muy (heel of erg) / mucho (veel)

Als mucho achter een werkwoord staat dan is het een bijwoord en dan
verandert het niet.
1) Los alumnos estudian mucho
-->  De leerlingen studeren veel
Mucho kan ook voor een zelfstandig naamwoord staan. In dat geval is het een bijvoeglijk
naamwoord en wel veranderlijk (mucho, mucha, muchos, muchas).
1) Coca cola tiene mucho azúcar.
--> Coca cola bezit veel suiker. 

2) Hay mucha gente aquí --> Er zijn veel mensen hier. 

Slide 8 - Slide

¡Practicar!

Slide 9 - Slide

¿Tiempo libre?
Aprender palabras y gramática tarea 1, 2 y 3

Slide 10 - Slide

Ik begrijp de lesstof
A
onvoldoende
B
redelijk
C
voldoende
D
goed

Slide 11 - Quiz

¿Qué has aprendido hoy?

Slide 12 - Mind map

Fin de la clase...



  • ¿Preguntas?

  • ¿Qué salió bien?

  • ¿Qué salió mal? 



    ¿La próxima clase?
    Maken basis, gevorderde en expertopdrachten blz. 24 "aquí vivo yo".

    Slide 13 - Slide

    ¿Qué tal la clase?

    Slide 14 - Slide