PTA - module begrijpend lezen - les 1

Begrijpend lezen 
Woensdag    - grammatica
Vrijdag            - spelling

  1. Planning periode 1
  2. Het fictiedossier - planning - boekenlijst
  3. paragraaf 1 doornemen
  4. paragraag 2 doornemen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Begrijpend lezen 
Woensdag    - grammatica
Vrijdag            - spelling

  1. Planning periode 1
  2. Het fictiedossier - planning - boekenlijst
  3. paragraaf 1 doornemen
  4. paragraag 2 doornemen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen vorige les
Aan het eind van deze les:

Hebben we de toets (tentamen) gemaakt van stijl en spelling;



Slide 2 - Slide

Tentamen stijl en spelling

Cijfers!

Bespreken van het tentamen.

Uitdelen nieuw lesmateriaal.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
Aan het eind van deze les:
  • Weten jullie het verschil tussen tekstDOELEN en tekstSOORTEN en kunnen jullie deze herkennen.
  • Weten jullie wat een doelgroep is en kunnen jullie deze herkennen.
  • Kunnen jullie de lees-strategieën toepassen:
- zoekend lezen (verkennend)
- Globaal lezen
- Intensief lezen




Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

1. Tekstdoelen- tekstsoorten- doelgroep blz. 2
Tekstdoel: Amuseren
Tekstsoorten: Roman, stripverhaal, kort verhaal, gedicht, toneelstuk, mop, lied, cabarettekst.

Een schrijver van een amuserende tekst wil jou vermaken. Hij speelt in op je gevoelens en zal je willen ontroeren of aan het lachen proberen te maken. Amuserende teksten zijn bijna altijd fictie, maar ook bijvoorbeeld een column zal vaak naast informerend en overtuigend ook amuserend willen zijn.





Slide 7 - Slide

1. Tekstdoelen- tekstsoorten- doelgroep blz. 2
Tekstdoel: Informeren
Tekstsoorten: Handleiding, studieboek, nieuwsbericht, geboortekaartje, uitnodiging, recensie.

Veel teksten willen je informeren. De schrijver wil dan kennis met je delen. Er worden in een informerende tekst alleen feiten genoemd, de schrijver geeft niet zijn mening.




Slide 8 - Slide

1. Tekstdoelen- tekstsoorten- doelgroep blz. 2
Tekstsoort: Overtuigen
Tekstsoorten: Betoog, ingezonden brief, column, toespraak, verkiezingsbijeenkomst.

In een overtuigende tekst wil de schrijver dat jij zijn standpunt/mening gaat delen. Hij zal argumenten voor zijn standpunt geven. Bijvoorbeeld dat Zwarte Piet wel of niet moet blijven in zijn huidige verschijningsvorm.




Slide 9 - Slide

1. Tekstdoelen- tekstsoorten- doelgroep blz. 2
Tekstdoel: Activeren 
Tekstsoorten: Advertentie, affiche, folder van Albert Heijn.

Als een schrijver wil dat je iets gaat doen, spreken we van activeren. Als je bijvoorbeeld iemand nomineert voor de Ice Bucket Challenge dan wil je dat hij een emmer ijswater over je hoofd giet en dat hij een donatie doet aan de ALS Association.




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link

Wat is dit voor tekstsoort?

Slide 14 - Open question

Wat is dit voor tekstdoel?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Wat is dit voor tekstsoort?

Slide 17 - Open question

Wat is het tekstdoel?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Wat is dit voor tekstsoort?

Slide 20 - Open question

Wat is het tekstdoel?

Slide 21 - Open question

Een reclame heeft als tekstdoel?
A
overtuigen
B
amuseren
C
activeren
D
informeren

Slide 22 - Quiz

Een leesboek heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
instrueren
C
overhalen
D
amuseren

Slide 23 - Quiz

1. Tekstdoelen- tekstsoorten- doelgroep blz. 3
Bij het schrijven van een tekst houdt een schrijver altijd rekening met de doelgroep. Daarbij let de schrijver op:
- Het taalgebruik en het niveau van de tekst
- De lengte van de tekst
- Het onderwerp
Niet alleen de tekst, maar ook de opmaak van de tekst moet passen bij de doelgroep. Zo heeft de schrijver van de tekst meer kans dat de doelgroep de tekst daadwerkelijk leest.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Extra: Lees-strategieën

  • Zoekend (verkennend) lezen 

  • Globaal lezen

  • Intensief lezen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Opdrachten:

  • Maak opdracht 1 t/m 3 op blz. 5 t/m 12

  • Maak de examentekst + vragen op blz. 22 t/m 26

Slide 32 - Slide