12.2 Het zit in de familie

Welkom

Tas van tafel
Boeken + notitiespullen pakken
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Tas van tafel
Boeken + notitiespullen pakken

Slide 1 - Slide

startopdracht (Alleen, in schrift, op mijn teken
pas overleg)
  1. Het kunnen rollen van je tong is afhankelijk van de aanwezigheid van een dominant gen. Een zwangere moeder, die haar tong niet kan rollen, krijgt een kind met een vader die dit wel kan. Deze vader is heterozygoot voor deze eigenschap.
    - Bereken de kans dat hun kind later kan tongrollen.
  2. Noteer alle genotypen bij de bloedgroepen en geef daarachter aan welk fenotype daar bij hoort
  3. Een vader met bloedgroep A en een moeder met bloedgroep B krijgen een kind met bloedgroep O. - Toon aan wat de genotypen van de ouders moeten zijn. 
  4. Stel dat de ouders uit de vorige opgave nóg een kind krijgen. Welke verschillende fenotypen kan dit kind krijgen? Bereken de kans op het intermediaire/codominante fenotype. 
klaar?  begin vast met 12.2 1 t/m 10 (wordt huiswerk)


timer
10:00

Slide 2 - Slide

toetsstof 
11.4 (herhaling) + 12.1 + 12.2 (alleen normale stambomen) 

Slide 3 - Slide

Leerdoel vorige les les
Ik kan een kruisingsschema van een  kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 . 

Je kent de termen intermediair en co-dominantie en kan deze toepassen in kruisingsschema's  




Slide 4 - Slide

Alles goed?
Dan mag je er voor kiezen om zelfstandig 12.2 te leren en opgave 1 t/m 10 te maken. Je mag ook de uitleg volgen. 

meer oefening voor de 10: 
biologiepagina.nl -> vwo 3 -> erfelijkheid en evolutie -> oefenen -> oefentoets erfelijkheid: kruisingen (sla stamboom vragen over)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Vragen die bij de leerdoelen horen
Vragen die hier bij horen:
Waarom kunnen gezonde ouders zieke kinderen krijgen?
Waarom komen bepaalde ziektes vaker voor in families?
Waarom kun je dezelfde ziekte als je opa hebben, terwijl je ouders gezond zijn?
Waarom komt kleurenblindheid/autisme vaker bij jongens voor
komt

Slide 7 - Slide

In stilte voor jezelf. Welke getallen zie je?

Slide 8 - Slide

In stilte voor jezelf. Welke getallen zie je?







We zien de getallen 10, 74, 8 & 5. Mensen die dit niet kunnen lezen hebben last van rood-groen kleurenblindheid. Bij 1 op de 12 mannenkomt dit voor. Bij 1 op de 250 vrouwen komt dit voor.
Wat is hier aan de hand?

Slide 9 - Slide

Leerdoel deze les



  • Je kunt bij erfelijke aandoeningen/ziektes met behulp van het begrip drager in een tekst bepalen welke allel dominant en welke recessief is.
  • Je kunt het stappenplan voor kruisingen uitwerken voor X-chromosomale eigenschappen. Met de juiste notatie


Slide 10 - Slide

Monogene recessieve overerving
PKU is recessief allel

Heterozygote is slechts drager



Slide 11 - Slide

Monogene dominante overerving
Darmkanker & alzheimer wordt veroorzaakt door dominante allelen


Ook borstkanker wordt zo overgeërfd (vrouwen met dit gen hebben 60-80% meer kans op borstkanker)


Slide 12 - Slide

Geslachtsgebonden recessieve overerving
Man = XY
Vrouw = XX

Notatie hetzelfde als bij intermediaire allelen



Wat gebeurt er als een recessieve aandoening op het X-chromosoom ligt bij een vrouw? En bij een man?

Slide 13 - Slide

X-chromosomale kruising
X^A : normale ogen
X^a : kleurenblind
Y- : geen gen voor de ogen aanwezig

Een vrouw die drager is wordt zwanger van een man met normale ogen. Het wordt een twee-eiige tweeling, een jongen en een meisje. Hoe groot is de kans dat de dochter kleurenblind wordt? Hoe groot de kans op een kleurenblinde zoon?

1: bepaal genotype van ouders
2: bepaal per ouder mogelijke genotypen van geslachtscellen
3: kruisingsschema, bepaal mogelijke genotypen van het kind, bereken de kans op elk genotype
4: bepaal welke genotypen leiden tot een zoon, welke tot een dochter
5: bepaal per geslacht de kans op elk fenotype



Slide 14 - Slide

Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door slechts één gen (monogeen, niet X-chromosomaal). Een moeder met taaislijmziekte krijgt een kind met een man die slechts drager is. Wat is de kans dat het kind ook taaislijmziekte heeft? (T1)
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de geslachtschromosomen van een man? En van een vrouw?
A
Man XX Vrouw XY
B
Man XX Vrouw XX
C
Man XY Vrouw XY
D
Man XY Vrouw XX

Slide 16 - Quiz

Krijgt een jongen het X-chromosoom van zijn vader of moeder?
En van wie heeft hij het Y-chromosoom gekregen?
A
Het X-chromosoom kan alleen van zijn moeder komen; het Y-chromosoom alleen van zijn vader.
B
Het X-chromosoom kan alleen van zijn vader komen; het Y-chromosoom alleen van zijn moeder.
C
Het X-chromosoom kan zowel van zijn vader als moeder komen; het Y-chromosoom alleen van zijn vader.
D
Het X-chromosoom kan zowel van zijn vader als moeder komen; het Y-chromosoom alleen van zijn moeder.

Slide 17 - Quiz

Een vrouw die drager is wordt zwanger van een man met normale ogen. Het wordt een twee-eiige tweeling, een jongen en een meisje. Hoe groot is de kans dat de dochter kleurenblind wordt? Hoe groot de kans op een kleurenblinde zoon? Kleurenblindheid erft X-chromosomaal over.

Slide 18 - Open question

Extra informatie
Bij x-chromosomale allelen gelden twee extra regels:

Dominante vaders krijgen dominante dochters
Recessieve moeders krijgen recessieve zonen

Beargumenteer dit

Slide 19 - Slide

Twee grootmoeders behoren elk tot bloedgroep O en de beide grootvaders behoren elk tot
bloedgroep AB.
Hoe groot is de kans dat hun kleinkind bloedgroep B zal hebben? (I-vraag)
A
1/16
B
3/16
C
4/16
D
5/16

Slide 20 - Quiz

Aan het werk
Wat? Maak opg 1 t/m 10 van paragraaf 12.2

Wanneer? Huiswerk voor volgende week

Hoe? Papieren werkboek

Klaar? Ga oefenen op biologiepagina.nl -> vwo 3 -> erfelijkheid en evolutie   -> oefenen -> oefentoets erfelijkheid: kruisingen (sla stamboom vragen over)

Vragen? Vraag je buurman/vrouw. Daarna pas de leraar
Tijd? Tot 5 minuten voor het einde





Slide 21 - Slide