Les 19 - H3 Lezen- Verbanden en signaalwoorden

Planning
Korte herhaling Lezen H1 + H2 (5min)
Uitleg H3 Lezen- Verbanden en signaalwoorden (10min)
Aan de slag! (25min)
Lezen (pizzamaffia) (20min)
Huiswerk
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Planning
Korte herhaling Lezen H1 + H2 (5min)
Uitleg H3 Lezen- Verbanden en signaalwoorden (10min)
Aan de slag! (25min)
Lezen (pizzamaffia) (20min)
Huiswerk

Slide 1 - Slide

De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een heel korte samenvatting in één zin. Het is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen. 

  • De hoofdgedachte = het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.  

  • Om de hoofdgedachte te formuleren moet je dus eerst het onderwerp bepalen

  • Het onderwerp = waar de tekst over gaat. Dat kun je vaak met één of enkele woorden zeggen.

Slide 2 - Slide

Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat en de hoofdgedachte van een tekst is wat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken.

Slide 3 - Slide

Waar vind je de hoofdgedachte?

  • Meestal in de eerste alinea of in het slot van een tekst. 

  • De hoofdgedachte hoeft niet letterlijk in de tekst te staan. 

Slide 4 - Slide

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL


Welke doelen weet je nog?


Slide 5 - Slide

Publiek 
Een schrijver moet met zijn publiek rekening houden, als hij zijn tekstdoel wil bereiken. 


Slide 6 - Slide

Publiek
(Lezers)publiek = een bepaalde groep mensen die de schrijver wilt bereiken: kinderen; jongeren; ouderen; sportliefhebbers etc.


(Kijk naar: onderwerp, bron, lay-out en taalgebruik!)  Waarom?

Slide 7 - Slide

           Tekst en publiek
Je kunt zien voor welk publiek iets geschreven is aan:
 - Het onderwerp (waar gaat de tekst over?)
 - Het taalgebruik (formeel, informeel)
 - De bron (waar komt de inhoud vandaan/ wie heeft het geschreven?)
- De lay-out


Slide 8 - Slide

 H3 Lezen- Verbanden en signaalwoorden blz.64
Na deze les 

kan je opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden aan de hand van signaalwoorden in een tekst herkennen

Slide 9 - Slide

Verbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden dus verband met elkaar. 

Een signaalwoord is een woord waaraan je kunt zien met welk tekstverband je te maken hebt. Signaalwoorden helpen je de tekst beter te begrijpen.

Er zijn verschillende tekstverbanden. We bespreken er vandaag drie.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Tekstverbanden met aantal signaalwoorden 
  • Tegenstelling:     in tegenstelling tot, maar, echter, hoewel, daarentegen,..
  • Voorbeeld:           denk aan, zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou, ..
  • Opsomming:       ten eerste, ten tweede, ook , en, opsommingstekens, ...

Slide 12 - Slide

Wat hoort bij tekstverbanden?

A
Verwijswoorden.
B
Signaalwoorden.
C
Inhoudswoorden.
D
Antwoord A, B en C.

Slide 13 - Quiz

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling

Slide 14 - Quiz

Toen ik op school kwam was ik nog blij, maar een uur later was ik al weer chagrijnig

Maar is het signaalwoord voor ....
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
D
Voorbeeld

Slide 15 - Quiz

Ik heb een rustig dagje morgen. Eerst ga ik lekker uitslapen, daarna lekker ontbijten en tenslotte ga ik met de hond wandelen.
Eerst is het signaalwoord voor ......
A
Tegenstelling
B
Voorbeeld
C
Opsomming

Slide 16 - Quiz

Hoewel er geen kledingvoorschriften zijn op school, is het verboden om in de les een petje te dragen.
A
tekstverband: voorbeeld
B
tekstverband: tegenstelling
C
tekstverband: opsomming

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
H3- Lezen tekstverbanden en signaalwoorden vanaf blz. 64
Lezen: de theorie
Maken: opdracht 1 (klassikaal)
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Huiswerk
H3- Lezen vanaf blz. 64
Maken: opdracht 2

Slide 19 - Slide

Signaalwoorden helpen de lezer........
A
om de tekst leuker te maken
B
om te weten welk tekstverband het is
C
signaalwoorden hebben geen functie

Slide 20 - Quiz

Deze stageplek is bedoeld voor
VMBO -BB, VMBO - Kader , VMBO - GL en tenslotte VMBO -TL
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 21 - Quiz

Met je baas kun je duidelijke afspraken maken. Denk aan de werktijden en het salaris
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 22 - Quiz

Ik heb erg hard mijn best gedaan om het huiswerk af te krijgen, maar toch is het me niet gelukt
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld

Slide 23 - Quiz