Van ruilen komt geen huilen_3V_1.3

Agenda les
  • terugblik par 1.2 
  • Leerdoelen par 1.3
  • Uitleg par 1.3
  • Zelf aan de slag
  • Huiswerk
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Agenda les
  • terugblik par 1.2 
  • Leerdoelen par 1.3
  • Uitleg par 1.3
  • Zelf aan de slag
  • Huiswerk

Slide 1 - Slide

Leerdoelen par 1.2
  • Je kent de 3 soorten uitgaven en kunt van alle drie een voorbeeld geven.
  • Je weet wat een budget is en budgetlijn en kunt die opstellen. 
  • Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en andersom

Slide 2 - Slide

1. De verandering van de budgetlijn is het gevolg van?
timer
0:30
A
De prijs van CD's is gestegen
B
De prijs van CD's is gedaald
C
Het inkomen is gestegen
D
De prijs van de DVD's is gedaald

Slide 3 - Quiz

2. De verandering van de budgetlijn is het gevolg van?
timer
0:30
A
De prijs van CD's is gestegen
B
De prijs van DVD's is gedaald
C
Het inkomen is gestegen
D
De prijs van de DVD's is gestegen

Slide 4 - Quiz

3. De verandering van de budgetlijn is het gevolg van?
timer
0:30
A
De prijs van CD's is gestegen
B
De prijs van DVD's is gedaald
C
Het inkomen is gestegen
D
Het inkomen is gedaald

Slide 5 - Quiz

De verandering van deze situatie hiernaast kan ook het gevolg zijn van een combinatie van twee oorzaken tegelijkertijd. Welke twee oorzaken en leg uit?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Opgave 12a
  • Johan geeft per jaar uit:
  Snoep: € 5 × 52 = € 260
  Abonnement voetbalmagazine: € 90 per jaar
  Abonnement sportclub: € 240 per jaar
  Kleding: € 240 per jaar
  Uitgaan: € 8 × 52 = € 416 per jaar
  Abonnement mobieltje: € 12 × 12 = € 144 per jaar
  Belkosten mobieltje: € 9 × 12 = € 108 per jaar
  Nieuwe computer: € 695
  Totaal: € 2.193
  •   Hij verdient € 2.500 en houdt dus € 307 over. 
  • De lening kost per jaar 12 × € 74 = € 888. Dat is meer dan € 307. Hij heeft dus niet voldoende ruimte om de € 888 van de lening te kunnen betalen.

Slide 7 - Slide

Opgave 12 c
  • Kan er 43 stuks snoepgoed Y gekocht worden en 105 snoepgoed X?
  • Wat is het budget?
  • Kunt 100 Y kopen van € 2,60 > budget is € 260,-
  • Wat is de prijs van goed X?
  • € 260: 200= 1,30 prijs X
  • Wat is de vergelijking budgetlijn?
  • B= 1,30X+2,60Y
  • Nu voor X =105 invullen en Y= 43
  • B= 1,30 x105+ 2,60 x 43= 136,50+111,80= € 248,30
  • Budget € 260,- is groter dan € 248,30

Slide 8 - Slide

Leerdoelen par 1.3
  • Je kent het verschil tussen directe en indirecte ruil. 
  • Je kent drie nadelen van directe ruil 
  • Je kunt de relatie indirecte ruil, arbeidsverdeling en arbeidsproductiviteit in eigen woorden omschrijven.

Slide 9 - Slide

Is dit een voorbeeld van directe of indirecte ruil
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Verschil directe en indrirecte ruil
Directe ruil; goederen ruilen voor goederen.
Indirecte ruil; product verkopen in ruil voor geld.

Indirecte ruil handiger dan directe ruil want?:
  1. Indirect ruilen kost veel minder tijd en moeite.
  2. Er is veel arbeidsverdeling mogelijk. 
  3. Er is veel schaalvergroting mogelijk. 

Slide 12 - Slide

Arbeidsverdeling: de taken verdelen.
Schaalvergroting: grote hoeveelheden van hetzelfde product verkopen

Slide 13 - Slide

Ruilen met geld
Arbeidsproductiviteit; het aantal stuks dat een werknemer in een bepaalde periode kan produceren.
Specialisatie; Het zich toeleggen op een beperkt aantal werkzaamheden.

Bron 5 blz 21

Slide 14 - Slide

Zelf aan de slag
  • Kijk de opdrachten van 1.1 en 1.2 na met andere kleur pen
  • Lees paragraaf 1.3 en arceer e.v.t de belangrijke tekst (blz 18 e.v.)
  • Maak opdrachten 2 t/m 13 (vwo)
  • Klaar kijk de opdrachten na met andere kleur pen
  • NB eindopdracht par 1.3 gaan we volgende les doen

Slide 15 - Slide

Huiswerk
  • Kijk de opdrachten van 1.1 en 1.2 na met andere kleur pen
  • Lees paragraaf 1.3 en arceer e.v.t de belangrijke tekst (blz 18 e.v.)
  • Maak opdrachten 2 t/m 13 (vwo)

Slide 16 - Slide