Spaans Con Gusto 1 -8

1 / 45
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

0. Huiswerk
1. Bestudeer de LessonUp's tot nu toe
2. Leren (herhalen) tekstboek : pag. 18, 28, 38 
3. Leren werkboek : pag. 14,  25, 26, 38
4. Maken werkboek pag. 31 oef. 7 + 9 
                                         pag. 32 oef. 10, 11, 12, 13 (a,b,c)
5. Leren werkwoord  'gustar'
6. Bestudeer klokkijken




Slide 2 - Slide

Agenda de hoy
1.  Gemaakt huiswerk bespreken
2. Huiswerk volgende week doornemen
3.  Klokkijken
4. Herhaling gustar
4.  Luisteroefeningen



Slide 3 - Slide

Agenda de hoy
1.  Gemaakt huiswerk bespreken
2. Huiswerk volgende week doornemen
3.  Klokkijken
4. Herhaling gustar
4.  Luisteroefeningen



Slide 4 - Slide

Agenda de hoy
1.  Gemaakt huiswerk bespreken
2. Huiswerk volgende week doornemen
3.  Klokkijken
4. Herhaling gustar
4.  Luisteroefeningen



Slide 5 - Slide

1. Huiswerk bespreking

                 ¿Cómo os fue?



Slide 6 - Slide

2. Huiswerk volgende week 
Werkboek                    pag. 31 oef. 7 + 9
                                         pag. 32 oef. 10, 11, 12, 13 (a,b,c)

Slide 7 - Slide

3. Klokkijken 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Het is 10 over zes.. vertaal je zo:
A
Son las diez y seis
B
Son diez pasados las seis
C
Son las seis y diez
D
Son los seis y diez

Slide 11 - Quiz

Het is 10 voor half zeven .. vertaal je zo:
A
Son las veinte y seis
B
Son las seis y veinte
C
Son 10 antes del medio siete
D
Son las siete menos cuarenta

Slide 12 - Quiz

Het is kwart over acht .. vertaal je zo:
A
Son las cuarto después de las ocho
B
Son las cuarto y ocho
C
Es un cuerto pasado las ocho
D
Son las ocho y cuarto

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Luisteroefeningen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

5

Slide 19 - Video

00:20
Maria woont in:
A
Madrid
B
Barcelona
C
Sevilla
D
Bilbao

Slide 20 - Quiz

00:30
Maria woont samen met een jongen uit:
A
Basel
B
Barcelona
C
Brazilië
D
België

Slide 21 - Quiz

00:53
Op welke dag koken Maria's huisgenoten?
A
Lunes
B
Martes
C
Miercoles
D
Jueves

Slide 22 - Quiz

01:05
Op zaterdag en zondag spreekt Maria's huisgenoot met:
A
su familia
B
su madre
C
su hermana
D
su prima

Slide 23 - Quiz

01:17
Hoeveel talen spreekt Maria?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

7

Slide 26 - Video

00:22
¿En qué ciudad vive Maria?
A
Barcelona
B
Valladolid
C
Valencia
D
Burgos

Slide 27 - Quiz

00:38
Maria tiene:
A
1 hermano y 2 hermanas
B
1 hermana y 2 hermanos
C
2 hermanos
D
1 hermano y 1 hermana

Slide 28 - Quiz

00:58
¿De dónde viene el novio de su hermano? Viene de.....

Slide 29 - Open question

01:14
¿A cuántos kilometros viven los padres de Burgos (y de Maria)?
A
A 230 km
B
A 130 km
C
A 30 km
D
A 93 km

Slide 30 - Quiz

01:56
¿A cuántos kilometros viven los abuelos de Valladolid?
A
A 400 km
B
A 500 km
C
A 600 km
D
A 700

Slide 31 - Quiz

02:06
¿Cuántos años tiene el visabuelo (overgrootvader) de Maria?

Slide 32 - Open question

00:22
¿Cuántos años tiene Maria?

Slide 33 - Open question

5. Werkwoord 'gustar' 
Gustar = leuk/lekker vinden 

UITGANG -> niet o.b.v. yo/tú/él/etc. maar
o.b.v. onderwerp

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Niet:

Yo gusto el vino 

Maar:

El vino me gusta = me gusta el vino

Slide 37 - Slide

Ik vind school leuk
A
Gusto el colegio
B
Me gusta el colegio

Slide 38 - Quiz

Me gusta el colegio
El colegio me gusta
El colegio = onderwerp
dus '3de pers ev.'-> gusta
(aan) Wie vindt school leuk?  aan mij =  meewerkend voorwerp ->me 

Slide 39 - Slide

Ik vind tapas lekker
A
Yo gusto las tapas
B
Me gustan las tapas

Slide 40 - Quiz

Me gustan las tapas
Las tapas me gustas
Las tapas = onderwerp
dus '3de pers mv.'-> gustan
Aan wie? Aan mij =  meewerkend voorwerp ->me 

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Link

Slide 43 - Link

Slide 44 - Link

Slide 45 - Slide