vmbo-t3/4 th.4: gedrag 2 samenvatting

Thema Gedrag 2
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Thema Gedrag 2

Slide 1 - Slide

aangeleerd - aangeboren

Slide 2 - Slide

Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag

Slide 3 - Slide

Welk gedrag hoef je niet te leren?
  • Gedrag dat mens/dier bij de geboorte al heeft: aangeboren gedrag.

  • bestaat uit:
1. Reflexen: zoals de zuig- en slikreflex.
2. Erfelijk gedrag: zoals het spergedrag bij vogels, huilen bij angst.

Dankzij aangeboren gedrag kunnen jonge dieren meteen na de geboorte overleven.

Slide 4 - Slide

Hoe leren dieren en mensen?
  • Door leren verfijnen dieren en mensen aangeboren gedrag en ze verkrijgen nieuw gedrag.
  • Er zijn 6 verschillende manieren van leren:
       1. Inprenten
       2. Gewennen
       3. Trial and error / proefondervindelijk leren
       4. Imiteren
       5. Inzichtelijk leren
       6. Conditioneren

Slide 5 - Slide

Inprenten
  • In de eerste weken leren jonge dieren en baby's wie hun ouders zijn.
  • Baby's herkennen binnen 2 dagen de geur van hun moeder.

  • Een jonge eend dat uit zijn ei komt, leert direct zijn "moeder" herkennen.

=Leren in een korte periode na de geboorte

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Gewennen


  • Vogels leren bijvoorbeeld dat vogelverschrikkers geen gevaar vormen. Ze zullen er dan niet meer op reageren.

  • Je voelt je kleding niet meer op je huid
= Leren om niet meer te reageren op een bepaalde prikkels .

Slide 8 - Slide

Trial and error
  • Trial and error = proefondervindelijk leren.

  • Door uitproberen leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is.

  • Fietsen leer je door te doen
= Door handelingen te doen/ervaren en van fouten te leren

Slide 9 - Slide

Imiteren

  • Hiernaast zie je dat welpen leren drinken door hun moeder na te doen.

  • Zo leren kinderen bijvoorbeeld met bestek eten. En leren vogels vliegen.
= Leren door nadoen.

Slide 10 - Slide

Conditioneren
  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt wanneer hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Een tiener weet dat hij een goed cijfer haalt na goed leren
= Leren door een verband te leggen tussen het gedrag en het gevolg daarvan.

Slide 11 - Slide

Inzichtelijk leren


  • Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.

  • De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.
= Leren door nadenken.
(probleem oplossen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

De methode van deze kraai om de pinda´s uit het netje te helen is een voorbeeld van...
A
imitatie
B
trial and error/inzicht
C
conditionering
D
inprenting

Slide 14 - Quiz

Conditioneren

  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt wanneer hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Gedrag: op zijn achterpoten zitten. 
             Gevolg: Beloning (snoepje en vriendelijke woorden).

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide


A
Conditioneren
B
Imitatie
C
Trial and error
D
Inprenten

Slide 18 - Quiz

Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting

Slide 19 - Quiz

Een hongerige kikker eet een wesp op en wordt gestoken. Voortaan laat hij alle geel-zwarte insecten met rust.
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering

Slide 20 - Quiz

Een koekoek legt haar eieren in een nest van een andere soort. Dit is de zelfde soort als waarin ze zelf zijn grootgebracht.
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Conditionering
D
Imitatie

Slide 21 - Quiz

Je ringtone is een toeter van een auto. Als een echte auto toetert heb je de neiging om je telefoon te pakken.
A
Inprenting
B
Conditionering
C
Imitatie
D
Gewenning

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

0

Slide 24 - Video

Noten kraken door deze kraai is een voorbeeld van
A
imitatie
B
inprenting
C
gewenning
D
inzichtelijk leren

Slide 25 - Quiz

sociaal gedrag
Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden

Slide 26 - Slide

Sociaal gedrag

Dieren geven signalen naar elkaar af om te

kunnen communiceren


Gedrag van soortgenoten onder elkaar = sociaal gedrag

Slide 27 - Slide

Taakverdeling

Slide 28 - Slide

Sociaal gedrag
  • Territoriumgedrag
  • Dreiggedrag
  • Aanvalsgedrag
  • Vluchtgedrag
  • Baltsgedrag
  • Broedzorg
  • Imponeergedrag
  • Verzoeningsgedrag

Slide 29 - Slide

Territoriumgedrag

Slide 30 - Slide

Dreiggedrag

Slide 31 - Slide

Gedrag in het territorium
  • Dieren verdedigen hun territorium tegen soortgenoten.

  • Als er een indringer is, wordt de 'eigenaar' van het territorium agressief. Hij vertoont dan aanvalsgedrag.
  • De indringer vertoont dan meestal vluchtgedrag.
  • Op de grens van het territorium zie je vaak dreiggedrag.

Slide 32 - Slide

Baltsgedrag
Hierna volgt paring

Slide 33 - Slide

Broedzorg
Verzorgen van de eieren/jongen

Slide 34 - Slide

Wie is de baas in een groep?
  • Als er in een groep dominante en onderdanige dieren zijn en elk dier zijn plaats kent, dan heet dat rangorde.

  • Kippen hebben ook een duidelijke rangorde, de zogenaamde pikorde.

Slide 35 - Slide