Thema 2 basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Thema 2: Voeding en vertering
Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 2: Voeding en vertering
Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen 

Slide 1 - Slide

Energizer: De muzikant
Stuur één leerling de klas uit. 

Spreek met de klas af wie de muzikant is.

De leerling wordt de klas ingeroepen. De hele klas doet steeds de
muzikant na (klappen, trommelen, rondje draaien enz.), terwijl de
leerling moet ontdekken wie er steeds de beweging bedenkt/begint.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Waar in je lichaam bevindt zich de reservevoorraad energie?
A
In het beenmerg
B
In de vetcellen onder de huid
C
In je lever en spieren
D
In de vetcellen tussen de organen

Slide 4 - Quiz

Gebruik je ook energie als je slaapt?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Waar wordt de reservestof glycogeen opgeslagen?
A
Alleen in de spieren
B
Onder de huid
C
Tussen de organen
D
In de lever en de spieren

Slide 6 - Quiz

Waar wordt de reservestof vet opgeslagen?
A
In de spieren
B
Onder de huid
C
Tussen de organen
D
In de lever en de spieren

Slide 7 - Quiz

Vitamines en mineralen hebben een ADH. Wat betekent ADH?
A
Aanvaardbare dagelijkse hoeveelheid
B
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

Slide 8 - Quiz

Voedingsstoffen
A
Eiwitten, zetmeel, koolhydraten, suikers en vitamines
B
Eiwitten, koolhydraten, vezels, mineralen en vitamines
C
Eiwitten, zetmeel, vezels, vetten, vitamines en mineralen
D
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, vitamines en mineralen

Slide 9 - Quiz

Huig/strottenklepje
A
Zorgt dat lucht niet in slokdarm komt
B
Zorgt dat voedselbrij niet in je slokdarm komt
C
Zorgt dat de slokdarm open blijft staan als er naar lucht wordt gehapt.
D
Zorgt dat de voedselbrij niet in de luchtpijp komt

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
  • Ik kan de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen uit mijn hoofd opnoemen. 
  • Ik kan onderscheid maken tussen de zes groepen voedingsstoffen en hun functies en kenmerken benoemen. 
  • Ik kan de verschillen tussen essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen opnoemen. 

Slide 11 - Slide

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet en drinkt noem je voedingsmiddelen.

Twee varianten:
  • Plantaardig 
  • Dierlijk

Slide 12 - Slide

Voedingsstoffen
Voedingsstoffen zijn stoffen die je lichaam nodig heeft voor energie, groei en herstel. 

Voedingsstoffen kunnen vier functies hebben:
  • Brandstof 
  • Bouwstof 
  • Reservestof 
  • Beschermende stof

Zes groepen voedingsstoffen

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Huiswerk:
Basisstof 1: opdracht 1 en 2

Volgende les verder met basisstof 1: 
  • Zes groepen voedingsstoffen 
  • Voedingsvezels 
  • Essentiële voedingsstoffen

Slide 14 - Slide

Thema 2: Voeding en vertering (vervolg)

Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen 

Slide 15 - Slide

Zes groepen voedingsstoffen

Slide 16 - Slide

Eiwitten
Eiwitten zijn bouwstoffen

Teveel aan eiwitten? 
  • Eiwit als brandstof 
  • Eiwit als reservestof (vet)
Cytoplasma
Spieren

Slide 17 - Slide

Koolhydraten
Koolhydraten zijn brandstoffen, maar kunnen ook dienen als bouwstof. 

Teveel aan koolhydraten?
  • Koolhydraten als reservestof (vet)

Suikers (glucose), zetmeel, voedingsvezels en glycogeen. 

Slide 18 - Slide

Vetten
Vetten zijn brandstoffen, maar kunnen ook dienen als bouwstof en reservestof. 

Verzadigde en onverzadigde vetten. 

Slide 19 - Slide

Water
Water is een bouwstof                vervoer van stoffen. 

Het menselijk lichaam bestaat uit 60% water. 

Slide 20 - Slide

Mineralen (en vitaminen)
Mineralen zijn bouwstoffen en dienen ook als beschermende stof. 

Mineralen worden ook wel zouten genoemd. 
  • Calcium (kalk)
  • Natrium
  • Magnesium
  • IJzer

Slide 21 - Slide

Vitaminen (en mineralen)
Vitaminen dienen als bouwstof en beschermende stof. 
Van te veel/te weinig vitaminen kun je ziek worden. 

Vitamine A, B, C, D en K. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Voedingsvezels
Voedingsvezels (vezels) zijn plantaardige stoffen die je lichaam niet kan verteren. 

Vezels behoren tot de koolhydraten en zijn afkomstig uit de celwanden van planten. 

Geven een verzadigd gevoel en zijn nodig voor een goede darmwerking. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

(niet) essentiële voedingsstoffen
Essentiële voedingsstoffen: voedingsstoffen die het lichaam niet zelf kan maken              vitamine C.

Niet essentiële voedingsstoffen: voedingsstoffen die het lichaam zelf kan maken              vetten.  

Slide 26 - Slide

Dierlijke voedingsmiddelen
Plantaardige voedingsmiddelen

Slide 27 - Drag question

Brandstoffen
Bouwstoffen
Reservestoffen
Beschermende stoffen
Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
Niet direct nodig, worden opgeslagen in lichaam
Leveren energie, nodig voor verbranding
Nodig voor groei, ontwikkeling en herstel bij schade, om nieuwe cellen en weefsels te maken

Slide 28 - Drag question

Koolhydraten zijn:
A
Voedingsmiddelen
B
Voedingsstoffen

Slide 29 - Quiz

Essentiële voedingsstoffen
A
Kan mijn lichaam zelf maken
B
Kan mijn lichaam niet zelf maken

Slide 30 - Quiz

Groepen voedingsstoffen
Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Beschermende stof
Reserve stof
Koolhydraten, vetten

Koolhydraten, eiwitten, vetten
mineralen, water


Vitaminen en
mineralen
Koolhydraten, vetten (eiwitten)

Slide 31 - Drag question

Zet de voedingsmiddelen op de juiste voedingsstoffen.
Brandstoffen
koolhydraten en vetten
Bouwstoffen
eiwitten en water
Beschermstoffen
vitaminen en mineralen

Slide 32 - Drag question

Welke adviezen voor gezonde voeding hebben te maken met voedingsvezel? 
Waar
Niet waar
eet veel groente en fruit
eet producten met onverzadigd vet
Eet meer plantaardig en minder vlees
Eet vooral volkoren
Drink dorstlessers zonder suiker
Niet te veel en niet te vaak

Slide 33 - Drag question

Zelfstandig werken
Huiswerk:
Basisstof 1: opdracht 1 t/m 10 (opdracht 4 niet)


timer
5:00

Slide 34 - Slide