H4.2 Wereld in oorlog

1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Op de briefkaart vieren kinderen een bondgenootschap. Welke drie landen waren bondgenoten?
A België.
B Duitsland.
C Frankrijk.
D Groot-Brittannië.
E Italië.
F Japan.
G Polen.
  • B, E en F
Opdracht 1a

Slide 2 - Slide

Opdracht 1b
Over Duitsland, Italië en hun leiders heb je al geleerd; over Japan nog niet. De drie bondgenoten hadden belangrijke overeenkomsten. Als je dat weet, wat weet je dan over Japan?
– Japan was democratisch / niet democratisch.
– Japan wilde een groot rijk veroveren / samenwerken met andere landen.
– In Japan was het leger belangrijk / niet belangrijk.
– In Japan werd het afgekeurd als / gestimuleerd dat jongens zich wilden opofferen voor hun land.

Slide 3 - Slide

Opdracht 1b
Over Duitsland, Italië en hun leiders heb je al geleerd; over Japan nog niet. De drie bondgenoten hadden belangrijke overeenkomsten. Als je dat weet, wat weet je dan over Japan?
– Japan was democratisch / niet democratisch.
– Japan wilde een groot rijk veroveren / samenwerken met andere landen.
– In Japan was het leger belangrijk / niet belangrijk.
– In Japan werd het afgekeurd als / gestimuleerd dat jongens zich wilden opofferen voor hun land.

Slide 4 - Slide

Opdracht 1c
In 1939 begon in Europa de Tweede Wereldoorlog. Leg met bron 1 uit hoe deze oorlog een wereldoorlog werd.
  • Twee Europese landen waren bondgenoot van een land aan de andere kant van de wereld.

Slide 5 - Slide

Opdracht 2a
Vul de juiste jaartallen in.
– De eerste alinea beschrijft het begin van de Tweede Wereldoorlog in ......
– De tweede alinea beschrijft het verloop van de strijd in Polen in ....
– De derde alinea gaat over de aanval op West-Europa in .....
– De vierde alinea gaat over de strijd in de Sovjet-Unie vanaf ......
– De leertekst eindigt in het jaar ....., toen Duitsland een eerste grote
nederlaag leed.

Slide 6 - Slide

Opdracht 2a
– De eerste alinea beschrijft het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939.
– De tweede alinea beschrijft het verloop van de strijd in Polen in 1939.
– De derde alinea gaat over de aanval op West-Europa in 1940.
– De vierde alinea gaat over de strijd in de Sovjet-Unie vanaf 1941.
– De leertekst eindigt in het jaar 1943, toen Duitsland een eerste grote nederlaag leed.

Slide 7 - Slide

Opdracht 2b
– De eerste alinea beschrijft het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939.
– De tweede alinea beschrijft het verloop van de strijd in Polen in 1939.
– De derde alinea gaat over de aanval op West-Europa in 1940.
– De vierde alinea gaat over de strijd in de Sovjet-Unie vanaf 1941.
– De leertekst eindigt in het jaar 1943, toen Duitsland een eerste grote nederlaag leed.

Slide 8 - Slide

Opdracht 2c
Arceer of onderstreep in de leertekst de jaartallen die je bij vraag a hebt opgeschreven.

Slide 9 - Slide

Opdracht-3
Gebruik ook de leertekst ‘Op weg naar oorlog’ in paragraaf 1.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
A Duitse troepen trekken de Poolse grens over.
B Duitse troepen vallen de Sovjet-Unie binnen.
C Duitsland neemt Oostenrijk in.
D Hitler krijgt het Sudetenland.
E Hitler voert de dienstplicht in.
  • De juiste volgorde is: E, C, D, A, B.

Slide 10 - Slide

Opdracht-4a
Na de aanval op Polen verklaarden Frankrijk en Groot-Brittannië de oorlog aan Duitsland.
Waarom deden deze twee landen dit?
  • Hitler verbrak zijn belofte dat hij geen nieuwe gebieden zou innemen.

Slide 11 - Slide

Opdracht-4b
De aanval op Polen was een geheime afspraak tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. Zij hadden nóg een geheime afspraak. Maak de zinnen daarover kloppend.
De twee landen spraken af elkaar niet aan te vallen / te helpen bij een geallieerde aanval. Deze afspraak hield kort / lang stand.
  • De twee landen spraken af elkaar niet aan te vallen. Deze afspraak hield kort stand.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht-5a
Welke zes landen veroverde Hitler in 1940?
  • Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Denemarken en Noorwegen.

Slide 14 - Slide

Opdracht-5b
In 1941 viel Duitsland de Sovjet-Unie binnen. Welke twee omstandigheden in de Sovjet-Unie leverden grote problemen op voor het Duitse leger?
  • De Sovjet-Unie is een enorm groot land en de winters zijn koud waardoor de bevoorrading van de Duitse troepen moeilijk was.

Slide 15 - Slide

Opdracht-5c
Om welke reden was de Slag bij Stalingrad in 1942-1943 een keerpunt in de Tweede Wereldoorlog?
  • Na die slag drongen Russische troepen het Duitse leger terug.

Slide 16 - Slide

Opdracht-6
Maak de zin kloppend.
– De Sovjet-Unie hoorde vanaf 1939 / 1941 tot de geallieerden.
– Groot-Brittannië hoorde vanaf 1939 / 1941 tot de geallieerden.
Maak de zin kloppend.
  • De Sovjet-Unie hoorde vanaf 1941 tot de geallieerden.
  • Groot-Brittannië hoorde vanaf 1939 tot de geallieerden.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

4.2 De wereld in oorlog
lees:
De Japanse opmars en Het einde van de oorlog (blz.  27 en 29)
maken opdrachten 7 t/m 12

Slide 19 - Slide

Opdracht-7a
Maak de zinnen kloppend.
– De eerste alinea beschrijft de groei van het Japanse rijk in de jaren 1930
– De tweede alinea gaat over de aanval op Pearl Harbor in 1941
– De derde alinea gaat over de oorzaken / gevolgen van die aanval.
– De vierde alinea gaat over de verovering van Nederlands-Indië in 1942.
– De vijfde alinea gaat over de oorzaken / gevolgen van de Japanse
machtsovername.

Slide 20 - Slide

Opdracht-7b
Arceer of onderstreep in de leertekst de jaartallen die je bij vraag a hebt opgeschreven.                                

Slide 21 - Slide

Opdracht-8
Gebruik ook de eerste leertekst van deze paragraaf. Vul bij elk bondgenootschap drie landen in.

Slide 22 - Slide

Opdracht-9a
Om welke twee redenen wilde Japan zijn grondgebied uitbreiden?
  • Japan wilde een groot rijk stichten.
  • Japan had grondstoffen nodig (die er in Japan niet waren).

Slide 23 - Slide

Opdracht-9b
Om welke reden viel Japan de marinebasis Pearl Harbor aan?
A De VS zouden de Europese koloniën in Azië dan niet kunnen verdedigen.
B Japan wilde Nederlands-Indië bevrijden van de Nederlanders.
C Japan wilde zijn bondgenoten helpen om de geallieerden te verslaan.
D Zo wilde Japan voorkomen dat de VS zich aansloten bij de geallieerden.
Juiste antwoord:
  • A

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Slide

Opdracht-10a
Verklaar de mening van het Nederlandse meisje over de Japanners.
Het meisje was positief / negatief over de Japanners, want ...
  • negatief
  • Japan had het Nederlandse leger verslagen en nu was niet Nederland, maar Japan de baas in Nederlands-Indië.

Slide 27 - Slide

Opdracht-10b
Het Nederlandse meisje vertelt ook hoe de Indonesiërs in 1942 over de Japanners dachten. Verklaar hun mening.
Veel Indonesiërs waren positief / negatief over de Japanners, want ...
  • positief
  • zij dachten dat Japan hen kwam bevrijden van de Nederlanders.

Slide 28 - Slide

Opdracht-10c
Noem (zonder bron) een reden waarom de Indonesiërs teleurgesteld raakten over het Japanse bestuur.
  • De Indonesiërs werden niet de baas over Indonesië, maar moesten werken voor de Japanners. Meer dan twee miljoen Indonesiërs stierven tijdens de oorlog.

Slide 29 - Slide

Opdracht-11a
Arceer of onderstreep in de leertekst alle jaartallen.
Arceer of onderstreep de jaartallen.

Slide 30 - Slide

Opdracht-11b
Hieronder staan drie gebeurtenissen. Welke oorzaak voor elke gebeurtenis vind je in de leertekst?
– Duitsland moet op twee fronten vechten.
Oorzaak: 
  • D-Day: de geallieerden vallen Duitsland nu ook vanuit het westen aan.
– Duitsland geeft zich over.
Oorzaak: 
  • de geallieerden hebben heel Duitsland veroverd, ook de hoofdstad Berlijn.

Slide 31 - Slide

Opdracht-11b
– Japan geeft zich over.
Oorzaak: atoombommen hebben de (Japanse) steden Hiroshima en Nagasaki verwoest.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Opdracht-12
Gebruik bron 5 en 6. In bron 6 zie je dat rondom het gebouw met de koepel een herinneringspark is gekomen.
a.
Gebruik bron 5. Waarom is juist die plek gekozen?
 

Slide 34 - Slide

Opdracht-12
Gebruik bron 5 en 6. In bron 6 zie je dat rondom het gebouw met de koepel een herinneringspark is gekomen.
a.
Gebruik bron 5. Waarom is juist die plek gekozen?
Het half verwoeste gebouw was het enige gebouw dat nog stond.

Slide 35 - Slide

Opdracht-12b
Sommige burgers van Hiroshima wilden het gebouw met de koepel slopen, andere juist niet. Bedenk voor beide standpunten een argument.
– Een argument vóór slopen: het herinnert de overlevenden aan een
verschrikkelijke gebeurtenis.
– Een argument tegen slopen: het waarschuwt mensen om geen oorlog
te beginnen en het is een plek om de slachtoffers te herdenken.

Slide 36 - Slide

Opdracht-13a

Slide 37 - Slide

Opdracht-13b

Slide 38 - Slide

Opdracht-13c

Slide 39 - Slide

Huiswerk
4.3 Massamoord
blz. 32 t/m 36
maken opdrachten 2 t/m 7

Slide 40 - Slide