H7 gemengde vragen individueel -1

Terugblik: Quiz vragen over:
  • Wat is de formule voor de omtrek en opp. van een cirkel? 
  • Wat is pi?
  • Wat is de formule voor de inhoud van een balk?
  • Omrekenen eenheden van lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en tijd 


1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Terugblik: Quiz vragen over:
  • Wat is de formule voor de omtrek en opp. van een cirkel? 
  • Wat is pi?
  • Wat is de formule voor de inhoud van een balk?
  • Omrekenen eenheden van lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en tijd 


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is het teken van Pi?

A
B
~
C
π
D
%

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

1. oppervlakte cirkel =
2. omtrek cirkel =

let op de juiste volgorde


A
1. π x diameter 2. π x straal x straal
B
1. π x straal x straal 2. π x diameter
C
1. π x straal x straal 2. π x diameter

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

De omtrek van een cirkel is 20m
De oppervlakte van de cirkel is dan..............
A
π2020
B
π20
C
2π20
D
weethetniet

Slide 4 - Quiz

omtrek cirkel = π x diameter
oppervlakte cirkel = π x straal x straal
Inhoud balk =
A
lengte x breedte
B
lengte x breedte x hoogte
C
alle zijden bij elkaar optellen
D
lengte x breedte x hoogte : 2

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

omtrek rechthoek =
A
lengte + breed
B
lengte x breedte
C
alle zijden bij elkaar optellen
D
lengte x breedte : 2

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

oppervlakte van een rechthoek =
A
lengte + breed
B
lengte x breedte
C
alle zijden bij elkaar optellen
D
lengte x breedte : 2

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

oppervlakte van een driehoek =
A
lengte + breed
B
lengte x breedte
C
alle zijden bij elkaar optellen
D
lengte x breedte : 2

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


De maten in de plattegrond zijn in centimeter. In de eetkamer komt een strip aan de zijkanten. Hoeveel meter strip is nodig om de zijkant te bedekken.
A
3,5 m x 3,5 m
B
7 m + 3,5m
C
3,5 m x 5,3 m
D
(2x3,5 m) + (2x5,3 m)

Slide 9 - Quiz

totaal 2860 cm : 100 = 28,6 meter

De maten in de plattegrond zijn in centimeter. In de eetkamer komt laminaat. Hoeveel m² strip is nodig om de vloer te bedekken?
A
3,5 m x 3,5 m
B
7 m + 3,5m
C
3,5 m x 5,3 m
D
(2x3,5 m) + (2x5,3 m)

Slide 10 - Quiz

totaal 2860 cm : 100 = 28,6 meter
Even checken...
Wat is GEEN eenheid van snelheid?
A
m/s
B
km/uur
C
tijd/minuut
D
km/seconde

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Ik rijd 100 m/sec
Hoeveel km/uur rijd ik?
A
100 : 3,6 = 27,78 m/sec
B
100 x 3,6 = 360 m/sec

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

24 m in 4 sec = ... km/uur
A
21,6 km/uur
B
86,4 km/uur

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Grootheid
Eenheid
kilogram
gewicht
centimeter
kubieke meter
Oppervlakte
tijd
minuut

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Het gewicht van een poes is 8,5 kg
Hoeveel gram is dit?
A
8500 gr
B
850 gr
C
85 gr

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

1 ton = ......... kg?
A
1000 kg
B
10.000 kg
C
100.000 kg

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Einde Quiz
  • Je weet hoe je de omtrek en oppervlakte van een cirkel en rechthoek te berekenen.
  • Je weet de inhoud van balk te berekenen
  • Je weet verschillende eenheden te berekenen. 
  • Je weet  de formule van inhoud van een balk
  • Je weet de formule van omtrek en oppervlakte van een cirkel  en rechthoek.
  • Je weet de verschillende eenheden van lengte, oppervlakte, inhoud ,gewicht, snelheid en tijd.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van gewichten?

Slide 18 - Mind map

This item has no instructions

Gewicht

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

gewicht

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Gewicht 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

7.6: Eenheden van tijd
  • Hoe kun je onthouden hoeveel dagen in elke maand zitten?
  • Welke jaartallen zijn schrikkeljaren?  

Trucje
Tel vanaf Januari op je knokkels en tussen de knokkels in. 
Elke maand die op een knokkel komt heeft 31 dagen.
Trucje
Als je het jaartal kunt delen door 4, dan is het een schrikkeljaar.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

7.6: Tijdseenheden omrekenen
Wat ik veel zie:   3,75 uur = 3 uur en 75 minuten.
  • Dit klopt NIET!
  • Even narekenen: 
    3,75 uur = 3 uur en 75 min, maar 75 min = 1 uur en 15 min
  • 3, 75 uur = 3 uur en 75 min = 4 uur en 15 minuten = 4,15 uur
  • Zeggen we nu dat 3,75 uur = 4,15 uur?????
  • Dit klopt NIET. Maar hoe moet het dan wel?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

7.6: Tijdseenheden omrekenen
3,75 uur = ... uur en .... minuten
  • Er zitten 3 uren in:   3,75 uur = 3 uur en ... minuten
  • Dan is er nog 0,75 uur over om minuten van te maken. 
  • In 1 uur zit 60 min, dus in 0,75 uur zit:   0,75 x 60 = 45 minuten
  • Dus het antwoord en de manier van opschrijven is:
    3,75 uur = 3 uur en (0,75x60=)45 min  
  • Vergeet de berekening er niet bij te zetten!!!
3,75 - 3 = 0,75

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

7.6: Eenheden van snelheid
Leontien fietst 5 meter per seconde.
Hoeveel km is dat in één uur?





  • Kun je dit ook in 1 keer uitrekenen, zonder tabel?
Snelheid Leontien

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

7.6: Eenheden van snelheid
De meest gebruikte eenheden van snelheid zijn:





Voorbeelden, rond af op 1 decimaal:
  • 33 m/s = ...... km/uur
  • 50 km/uur = ...... m/s

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel behaald?


  • 5 m/s = ... km/u
  • Hoeveel dagen zitten in een jaar?
  • 3,5 dagen = .... uur
  • 760 uur = ... dagen en ... uur

Slide 27 - Slide

This item has no instructions