2M1 - H5 herhalingsvragen

2M1 - Donderdag 18 juni
samen:
uitleg en vragen

zelfstandig:
 - insturen huiswerk
 - maken herhalingsvragen
 - maken oefenvragen
Nodig:
- iPad
- Etui
- Tekstboek blz. 76
- Werkboek blz. 

1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2M1 - Donderdag 18 juni
samen:
uitleg en vragen

zelfstandig:
 - insturen huiswerk
 - maken herhalingsvragen
 - maken oefenvragen
Nodig:
- iPad
- Etui
- Tekstboek blz. 76
- Werkboek blz. 

Slide 1 - Slide

Herhalingsvragen
samen:
uitleg en vragen

zelfstandig:
 - insturen huiswerk
 - maken herhalingsvragen
 - maken oefenvragen

Slide 2 - Slide

§5.1 'Besturen en besluiten in Nederland'

Slide 3 - Slide

De burgemeester wordt gekozen door
A
de koning
B
het volk
C
de regering
D
de gemeenteraad

Slide 4 - Quiz

De gemeenteraad wordt gekozen door:
A
de koning
B
het volk
C
de minister
D
kamerleden

Slide 5 - Quiz

Wie is de voorzitter van het provinciebestuur?
A
Gemeenteraad
B
Commissaris van de Koning
C
Burgemeester
D
de Koning

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de volksvertegenwoordiging van de gemeente?
A
gedeputeerde staten
B
provinciale staten
C
college van B&W
D
gemeenteraad

Slide 7 - Quiz

Door wie worden de leden van Eerste Kamer gekozen?
A
Door de gemeenteraad
B
Direct door het volk
C
Door Provinciale Staten
D
Door de Tweede Kamer

Slide 8 - Quiz

§5.2 'Samenwerken in Europa'

Slide 9 - Slide

Hoe heette de eerste vorm van de Europese Unie?
A
De EU
B
De EEG
C
De EGKS
D
De EGES

Slide 10 - Quiz

Welk land zat niet in de Benelux?
A = Nederland
B = Luxemburg
C = België
D = Duitsland
A
Nederland
B
Luxemburg
C
België
D
Duitsland

Slide 11 - Quiz

Het dagelijkse bestuur van Europa heet....
A
De raad van Europa
B
Het Europese parlement
C
De Europese commissie

Slide 12 - Quiz


Hoe wordt de volksvertegenwoordiging van de EU ook wel genoemd?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Minister
D
Raad van de Europese Unie

Slide 13 - Quiz

Sleep de onderstaande instelling naar de juiste omschrijving:
Dagelijks bestuur van de EU.
Deze instelling bestaat uit ministers van regeringen van alle EU-landen.
Bestaat uit 750 leden en zijn door de Europese burgers gekozen.
Europese Commissie
Raad van de Europese Unie
Europees Parlement

Slide 14 - Drag question

§5.2 'De Koude Oorlog'

Slide 15 - Slide

Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig actie ondernomen wordt

Slide 16 - Quiz

Welke twee landen staan hier symbolisch afgebeeld?
A
Groot-Brittannië en Duitsland
B
Verenigde Staten en Sovjet-Unie
C
Verenigde Staten en Frankrijk
D
Groot-Brittannië en de Europese Unie

Slide 17 - Quiz

Wat is een invloedssfeer?
A
Een leider met veel invloed op het land
B
Gebied waar een land invloed heeft
C
Een gebied waar een ontzettend gezellige sfeer is
D
Gebied waar een land geen invloed heeft

Slide 18 - Quiz

Onder welke invloedssfeer valt Nederland?
A
Westblok en kapitalisme
B
Westblok en communisme
C
Oostblok en kapitalisme
D
Oostblok en communisme

Slide 19 - Quiz

Berlijnse Muur werd gebouwd in?
A
1945
B
1960
C
1961
D
1989

Slide 20 - Quiz

Wat is NIET waar over de Berlijnse Muur?
A
Het was een idee van de BRD
B
De Berlijnse Muur sloot het IJzeren Gordijn volledig
C
De Berlijnse Muur werd gemaakt zonder overleg tussen BRD en DDR
D
De Berlijnse Muur is hét symbool voor de Koude Oorlog

Slide 21 - Quiz

De Berlijnse Muur is gebouwd in vier fasen:
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4

Slide 22 - Drag question

§5.3 'Einde van wereldrijken'

Slide 23 - Slide

Wat is dekolonisatie?
A
Onafhankelijk worden van kolonies
B
Kolonies veroveren
C
Kolonies ontwikkelen zich

Slide 24 - Quiz

Als Japan Nederland verslaat in Indonesië, is Indonesië onafhankelijk
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

Wie wilde graag onafhankelijkheid voor Indonesië?
A
Nederland
B
Indonesië
C
Beide landen
D
Geen van beide landen

Slide 26 - Quiz

wie was Soekarno?
A
een Indonesische vrijheidsstrijder
B
een Indonesische soldaat
C
de eerste president van Indonesië
D
de derde president van Indonesië

Slide 27 - Quiz

Welke Nederlandse kolonie
wordt hier links
weergegeven?
A
Suriname
B
Curaçao
C
Indonesië

Slide 28 - Quiz

Wanneer waren de Politionele Acties in Indonesië?
A
1945-1946
B
1947-1948
C
1948-1949
D
1950-1953

Slide 29 - Quiz

De soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan Indonesië was in...
A
1945
B
1947
C
1949
D
1940

Slide 30 - Quiz