10.5 Voortplanting zonder bevruchting

1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van 10.4?
Herhaling

Slide 2 - Slide

De stamper bestaat uit:
stempel
stijl
vruchtbeginsel

Slide 3 - Drag question

De meeldraad bestaat uit:
helmdraad
helmknop

Slide 4 - Drag question

Mannelijke onderdeel van de bloemplant
Vrouwelijke onderdeel van de bloemplant
Stamper
Meeldraad
Stuifmeelkorrels
Eicel
Vruchtbeginsel
Helmknop

Slide 5 - Drag question

Sleep het onderdeel naar de juiste nummer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Kroonbladeren
Stamper
Meeldraad
Kelkbladeren
Bloemsteel
Helmknop
Helmdraad
Stempel
Stijl
Vruchtbeginsel

Slide 6 - Drag question

In welk van deze gevallen spreken we van 'bestuiving'
A
Geen
B
Alleen 3
C
Alleen 1 en 2
D
1, 2 en 3

Slide 7 - Quiz

Wat is geen bestuiving?

Slide 8 - Drag question

Mensen met hooikoorts zijn allergisch voor stuifmeelkorrels. Van welke planten komen deze stuifmeelkorrels?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Zowel wind- als insectenbloemen
D
Alleen van gras

Slide 9 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Allebei

Slide 10 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 11 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 12 - Quiz

Wat is geen kenmerk van insectenbloemen?
A
Vaak groot en opvallende kleur
B
Bevatten nectar
C
Ruwe, kleverige stuifmeelkorrels
D
Helmknoppen hangen vaak buiten bloem

Slide 13 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 14 - Drag question

Een stuifmeelkorrel
A
is een vrouwelijke geslachtscel
B
is de kern
C
is een mannelijke geslachtscel
D
is een helmknop

Slide 15 - Quiz

De eicellen liggen in:
A
de stempel
B
de stijl
C
het vruchtbeginsel

Slide 16 - Quiz


In een tomaat zitten soms wel 20 zaden. Hoeveel stuifmeelbuizen zijn door de stamper naar beneden gegroeid?
A
1
B
10
C
20
D
2

Slide 17 - Quiz

Heeft er in deze bloem bevruchting plaats gevonden?
A
Ja, 1 keer
B
Ja, meerdere keren
C
Nee en ook geen bestuiving
D
Nee, maar wel bestuiving

Slide 18 - Quiz


Juist of onjuist?
Een paardenbloem verspreidt zijn zaden door dieren.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is de volgorde bij ontkieming van een plant?
A
blad, stengel, wortel
B
stengel, wortel, blad
C
wortel, stengel, blad

Slide 20 - Quiz

Bestudeer de tekening van de ontkieming van een plant.
Waardoor worden de zaadlobben bij de ontkieming steeds kleiner en vallen ze af?

A
In de zaadlobben zit reservevoedsel en de plant heeft geen voedsel meer nodig
B
In de zaadlobben zit water en de plant neemt nu water op met de wortels
C
In de zaadlobben zit reservevoedsel dat gebruikt is tijdens het ontkiemen
D
Ze vallen niet af, ze groeien uit tot grote bladeren

Slide 21 - Quiz

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Welke vorm van ongeslachtelijke voortplanting zie je hier?
A
Stek
B
Bol
C
Uitloper
D
Wortelstok

Slide 29 - Quiz

Welke manier van vermeerderen staat hier afgebeeld?
A
Stekken
B
Veredelen

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Je oom heeft een prachtige vlinderstruik in de tuin staan. Jij wilt ook zo'n mooie struik in je tuin, maar hebt geen zin om naar het tuincentrum te fietsen. Wat kun je het beste doen?
A
De plant stekken
B
De plant veredelen
C
De plant jatten
D
Je vraagt je oom of hij je met de auto naar het tuincentrum brengt

Slide 34 - Quiz

Welke methode kun je ook toepassen bij dieren?
A
Uitlopers
B
Wortelstokken
C
Stekken
D
Veredelen

Slide 35 - Quiz

Alle honden hebben dezelfde voorouder. Door selectie op eigenschappen zijn er in de loop der tijd verschillende rashonden ontstaan. Hoe noem je het proces waarbij nieuwe rassen worden 'ontwikkeld'?
A
Kruisen
B
Kweken
C
Telen
D
Veredelen

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

In mei plantte ik zaadjes van een stokroos. In september was er een rozet van bladeren ontstaan. In de zomer van het jaar daarna bloeiden er prachtige rozen. Hierna stierf de plant, maar het had wel genoeg zaadjes achter gelaten voor het jaar daarna. Nu heb ik elk jaar stokrozen in de tuin. De stokroos is dus een .............................
A
Eenjarige plant
B
Tweejarige plant
C
Overblijvende plant

Slide 40 - Quiz

De Hop sterft in de winter boven de grond af en komt in het voorjaar weer op.
De lobelia is meestal niet winterhard. Dat houdt in dat de plant de winter niet overleefd.
Geef aan of de plant:                     ,                      of 
is.
eenjarig
tweejarig
overblijvend

Slide 41 - Drag question

De Judaspenning is een tweejarige plant. De plant draagt dit jaar bloemen en vruchten. In welk jaar bevindt de plant zich nu?
A
Jaar 1
B
Jaar 2

Slide 42 - Quiz

Van welke plant is dit de levenscyclus?
A
Eenjarige
B
Tweejarige
C
Houtachtige
D
Overblijvende

Slide 43 - Quiz

Een                            plant doorloopt 1 cyclus in            .

Een                            plant doorloopt                        in            .

Een                            plant doorloopt                        per jaar.
overblijvende
tweejarige
eenjarige
1 cyclus
2 cyclussen
1 jaar
2 jaar

Slide 44 - Drag question

Wat heb je deze les geleerd?
10.5 Voortplanting
zonder bevruchting

Slide 45 - Mind map

Slide 46 - Slide

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Slide 48 - Slide